Artikel over de geschiedenis van kassiers en betalingsverkeer

Deze week verscheen het thema-dossier Innovatie in Betalen op de website van Economisch Statistiche Berichten. Simon Lelieveldt publiceerde hierin een artikel over de geschiedenis van betalingsverkeer, kassiers en regelgeving.

Hij concludeert hierin dat waar de innovatie in het particuliere domein bij klassieke banken stilvalt, het vaak de politiek is die hen stimuleert tot verdere innovatie. Daarbij merkt hij op dat het eigenlijk best opmerkelijk is dat veel van de financiële regelgeving gestoeld is op het concept van de deposito-bank, dat feitelijk nog maar net 150 jaar bestaat in Nederland.

Betalingsverkeer: heel lang een overheidstaak
Het betalingsverkeer is door de eeuwen heen vooral in handen van de overheid is geweest, met name via de verzorging van chartaal geld en de werkzaamheden van postdiensten en postgiro tot 1986. Het bedrijfsmodel betalingsverkeer vond in de zakelijke markt zijn plek in de vorm van de kassiers, maar die spelers zijn geleidelijk verdreven door de in Nederland pas laat opkomende depositobanken.

De reputatie van die depositobanken op het gebied van retailbetalingsverkeer is niet om over naar huis te schrijven. Men heeft slecht zicht op de behoefte van de gewone consument en vooral onder druk van kostenstijging en een financieringsbehoefte betreedt men de markt voor retailbetalingsverkeer. Daarbij wordt innovatie eerder getemporiseerd en gekanaliseerd dan geïnitieerd. Wanneer in 1986 de Postgiro privatiseert, fungeert deze nog wel enige tijd als katalysator van concurrentie en innovatie, maar die positie erodeert geleidelijk aan.

Apathie en tegenreactie vanuit politiek
Uiteindelijk is de apathie van banken in termen van productinnovatie en klantgerichtheid zodanig, dat de Europese regelgever de sector in 2001 met een semi-prijsverordening wakker schudt. Vanaf dat punt neemt feitelijk de publieke sector een belangrijk deel van de beleidsvorming op proactieve manier ter hand. Waar de bankensector gewend was de regie te kunnen voeren en beïnvloeden raakt ze deze nu kwijt.

In het verlengde van technologische ontwikkelingen is vervolgens in Europa een goede stap gezet door de introductie van functionele regelgeving, waarbij het niet langer nodig is om een bank te zijn. Zo kon een hele categorie specialistische aanbieders van betalingsverkeer en elektronisch geld de marktwerking in Europa verbeteren. Echter, om als volwaardige betaalinstelling te opereren, is toch de klassieke bankvergunning nodig, omdat die de directe toegang tot settlementsystemen van centrale banken biedt. Dit is een anomalie die snel verholpen zou moeten worden.

De deposito-bank ten onrechte de maat voor regelgeving?
Een meer algemeen inzicht zou kunnen zijn dat beleidsmakers en regelgevers zich blijven realiseren hoe hun eigen zienswijze en regels gekleurd kunnen zijn door het model van de – historisch gezien vrij jonge – depositobank. Zeker waar depositobanken niet bij uitstek de innovatoren zijn in de markt, geeft het geen pas om andersoortige aanbieders de facto te veroordelen tot dat specifieke (regelgevende) model.