Oude spoorweg-obligatielening toont de oktober revolutie 1917

De zolder. Wanneer kom je daar nu?

Als het dak lekt bijvoorbeeld en je een architect nodig hebt om te kijken naar de benodigde renovatie. En zo ontdekte mijn vader – die was architect – een schrift met oude aandelen, wegkwijnend in een hoekje. Hij mocht ze meenemen en ik moest er weer aan denken toen ik de oproep las van het Kasboekje van Nederland, om eens te kijken wat er op je zolder ligt.

Obligatielening: Wladikawkas-spoorwegen uit 1913
Wladikawkas Eisenbahn-GesellschaftIn de stapel met aandelen in het Russisch trof ik ook een document aan dat in het Nederlands gesteld was, duidelijk ook gericht op Nederlandse beleggers.

Het ging om een aandeel in een obligatielening voor een spoorwegmaatschappij uit Rusland. En bij zo’n obligatie hoort dan een couponblad, waarmee de houders van de obligatie de periodieke rente kunnen ontvangen. Je knipt zo’n coupon dan af en brengt hem naar de ‘bank’.

De twee Nederlandse partijen waar het om ging waren Hope & Co en Lippman, Rosenthal & Co. Per coupon kreeg je dan 6 gulden en 61 en halve cent.

Spoorweginvesteringen waren toen al langere tijd een geliefd beleggingsobject. Je zou het kunnen vergelijken met aandelen in Google nu: investeringen in partijen die een wezenlijk nieuwe infrastructuur aanleggen waardoor tal van diensten geleverd kunnen worden en er meer econmische groei plaatsvindt.

In feite had je daarbij twee smaken: meer risicovolle leningen aan particuliere Amerikaanse ondernemingen ten opzichte van de minder risicovolle leningen aan bijvoorbeeld de Russische overheid. Dit aandeel valt dus in die laatste categorie: een veilige belegging. Dat wordt in de voorwaarden van de lening onder paragraaf 4 nog eens benadrukt met de tekst: KEIZERLIJK Russische Regering.

Aandelenoud (5)

Oktober-revolutie 1917
Zoals ook de recente euro-crisis heeft laten zien, is er ook bij ‘veilige’ overheidsbeleggingen het risico dat er niet terugbetaald kan worden. De Russische oktober-revolutie is een mooi voorbeeld van een politieke ontwikkeling die ertoe leidt dat beleggers opeens hun geld niet meer terug krijgen. In totaal ging het daarbij toen in Nederland om een bedrag van 940 miljoen gulden, meestal stukken aan toonder. De stukken waren vooral uitgezet onder kleinere beleggers, die minder risico wilden lopen met hun appeltje voor de dorst.

Bij deze obligatielening betekende de oktober-revolutie van 1917 dat de laatste couponbetaling van rente plaatshad na augustus 1917. In het couponblad zijn alle coupons van ná oktober 1917 nog gewoon aanwezig. Dat begint bij coupon nummer 10 die het recht geeft op de renteuitkering van Februari 1918.

Coupon Februari 1918 voor 1913 Wladikawas obligatielening

Coupon voor 1913 Wladikawas obligatielening

Het geld terug?
De aandelen en coupons waren snel waardeloos, maar er blijft natuurlijk altijd de hoop dat er toch nog regelingen kunnen worden getroffen. Waar Groot-Brittannië en Frankrijk erin slaagden toch nog een soort van regeling te treffen was dit in Nederland niet het geval. Juist omdat het vooral kleinere beleggers waren die geraakt werden, was er niet een sterk collectief draagvlak of belang om voor hen op te komen. En ook de Nederlandse regering wilde niet echt op de bres springen (zie verder dit uitgebreide artikel door van Horn).

Wat rest is een mooi stukje tastbare 100 jaar oude geschiedenis dat ons leert dat

  • ook bij overheden er altijd risico bestaat op niet-terugbetaling en
  • dat de kleine belegger gebaat is bij aanvullende bescherming en ondersteuning.