Wat maakt geld geld? Dat is een diep filosofische vraag. Of misschien wel een heel praktische vraag. Met als één van de antwoorden: Papier!
We leven natuurlijk in een digitale tijd, we schieten Tikkies van de ene app naar de andere PC, trekken een NFC-kaart en zetten dit jaar de goede oude Nederlandse acceptgiro bij in het digitaal geldmuseum. Maar laten we ons verleden niet vergeten.
Laten we vooral niet vergeten waar het allemaal begint. Met papier, liefde voor het vak en scheppende kracht. Leest u mee? En dan, als u net zo enthousiast bent, helpt u mee?
Papier scheppen: een bijzonder ambacht…
Via Daan Simons kwam ik een paar jaar geleden op het spoor van Leo Hoegen, één van de laatste ambachtelijke papiermakers in Nederland. Ik vond hem bereid om de restjes zaagsel van de Iep van Beursplein 5 om te zetten in papier. We brachten drie heel grote zakken met pulp naar Utrecht en daar, bij stukjes en beetjes, ontstond een prachtige serie geschept papier. Leo tipte me over pregen. Dat is een druktechniek waarmee je logo’s in papier kunt drukken.
Zo zie je hieronder op de tafel, gemaakt van de Iep van Beursplein 5 een stukje door Leo geschept papier, met daarin het logo van Iep van Amsterdam (ontwerp: Tino Nooten) gepreegd. Dat is toch één brok prachtig ambacht?
Papier scheppen: immaterieel erfgoed sinds 2013
Al sinds 2013 is papier scheppen één van de eerste ambachten op de Inventaris van Immaterieel Erfgoed. Leo Hoegen voert dit uit op geheel eigen wijze: op een duurzame manier (hergebruik, lokale grondstoffen), innovatief (nieuwe manieren, samenwerken met kunstenaars), en sociaal (workshops voor jong en oud, op scholen, bij bedrijven en ook voor Financieel Erfgoed).
Maar ook voor Leo gaan de jaren tellen en hij vertelde me alweer een tijdje geleden dat hij van plan was om zijn ambachtelijk meesterschap in de vorm van een boek, in combinatie met videolessen op Youtube, door te geven.
In: De scheppende kracht van papier, wordt de lezer aan de hand van bijzondere projecten ingewijd in het ambacht en meegenomen langs papier van gruis van de Domtoren, papiermaken in Oezbekistan en papierbedrijven in El Salvador.
En voor de duidelijkheid: dit gaat natuurlijk om veel meer dan een prachtig (limited edition) boek in de kast neerzetten of als bedrijf sponsoren. Wie inschrijft op dit boek en bijdraagt aan dit project houdt een ambacht intact, en maakt het mogelijk dat dit via youtube gratis toegankelijk wordt voor iedereen.
De scheppende kracht van papier: informatie en voorinschrijving
Nu dit heel bijzondere boekproject zijn afronding nadert is het moment gekomen om een breder publiek om steun te vragen bij het in ere houden van dit mooie ambacht. Naar ik begrijp zijn de huidige plannen om een limited edition van dit boek uit te geven waarvan sommige pagina’s mogelijk ook op door Leo geschept papier. In het boek verwijzen QR-code’s naar instructiefilmpjes die laten zien hoe het papier scheppen in zijn werk gaat.
Het boek is in bewerking bij kunsthistoricus Elise Meier, die zich heeft gespecialiseerd in immaterieel erfgoed en ook eerder al schreef over cultuurhistorische achtergronden en innovatieve mogelijkheden van ambachten in onder andere: Gouden Handen, Valkerij, Kunst en ambacht, Op zoek naar het nieuwe ambacht.
Doe mee en steun het ambacht papier scheppen met uw voorinschrijving
Het spreekt voor zich dat Financieel Erfgoed enorm enthousiast is en dit boek/project een zeer warm hart toedraagt. De precieze aantallen/oplage van de uit te brengen editie worden nu nog bepaald, mede aan de hand van de voorinschrijvingen die binnenkomen. Wij hebben ons in elk geval al voor-ingeschreven en gecommitteerd.
Bent u nu net zo enthousiast en betrokken als wij? Bent u bijvoorbeeld een grote bank, verzekeraar of ander bedrijf wiens geschiedenis en bedrijfsvoering lange tijd alleen maar mogelijk was dankzij papier. Dankzij papiergeld. Dankzij aandelen. Dankzij verzekeringspolissen. Dankzij…..?
Wat zou het mooi zijn als we allemaal, bedrijven en individuele erfgoedliefhebbers, ons steentje gaan bijdragen aan dit project. Doet u mee?
Mooi, zo’n nieuwe proef van ING met nieuwe technologie. Maar wat moet je daar van vinden? Hoe ontwikkelt betalen zich in de toekomst? Geen makkelijke vragen, maar wellicht helpt dit artikel de lezer om zich zelf een beeld te vormen.
1. Geschiedenis: techniek ontwikkelt en we gaan van nationale systemen geleidelijk naar internationale standaarden
Eerst de geschiedenis. Je vindt hier een canon van het betalingsverkeer waarin je de geleidelijke overgang van papier naar digitaal ziet. En een geleidelijke overgang van nationale betaalmiddelen naar Europese betaalmiddelen.
Daarin komt ook ter sprake dat een belangrijk thema in het Nederlands betalingsverkeer is dat we het liefst het betalen in eigen hand houden. Dus met nationaal ontwikkelde betaalmiddelen kunnen we prijs en functionaliteit van het betalen zo goedkoop mogelijk houden.
Dat is tot en met 2012 vrij goed gelukt en in zekere zin was er dus een soort nationaal collectief kartel/gemeenschappelijke opvatting: we moeten niet aansluiten bij internationale oplossingen als Visa/Mastercard maar het heft in eigen hand houden. Er zit een heel bijzonder verhaal achter die episode uit onze geschiedenis Een uitgewerkt verhaal hierover vind je hier op de site van Financieel Erfgoed.
2. Marktmacht: van Nederlands banken naar platform marktmacht
Zo rond de eeuwwisseling kregen de Nederlandse banken een boete van de ACM (toen NMa) omdat ze de tarieven in het betalingsverkeer door hun marktmacht bepaalden.
Naarmate de markt internationaler werd, is echter het PIN-systeem in 2012 uitgefaseerd en in 2015 ook de Chipknip. Van de digitale systemen was dit het laatste nationale systeem en Financieel Erfgoed heeft in een aparte ceremonie, de allerlaatste Nederlandse betaling gedaan/afgestort.
Vanaf 2012 is het PIN-systeem eigenlijk een deel van het internationale spel geworden; Visa en Mastercard, met de merken V-Pay en Maestro. Dat betekent dat we feitelijk naar de pijpen moeten dansen van die grote spelers en dat voor winkeliers het betalingsverkeer in de toekomst toch weer duurder gaan worden. Nederlandse winkeliers wisten rond 2000 het Nederlands monopolie te doorbreken, en kregen in eerste instantie, bij de overgang naar V-Pay en Maestro dezelfde voorwaarden als onder PIN. De banken zetten ook alles op alles om de overgang zo gelijk mogelijk eruit te laten zien.
Inmiddels, tien jaar later, hebben Visa en Mastercard besloten om de merken V-pay en Maestro op te heffen en wordt het pinnen geschoeid op volledig internationale leest, zonder de PIN-pas smaak die de schemes tot nog toe voerden. Voor de consument lijkt het alsof er weinig verandert, maar zowel winkelier als consument (en bank) worden gevangen in het lastig aanpasbare web van de technische standaarden, functionaliteit en tarieven van de payment schemes Visa/Mastercard. Vooral winkeliers moeten even opletten want zo krijgen ze via een achterdeur mogelijk alsnog een verplichte acceptatie van credit-cards voor de kiezen.
Het wrange is dat niet alleen Visa/Mastercard meer macht krijgen, maar ook de big tech platforms: google/apple/samsung. De Europese commissie is zo stom geweest om in de PSD2 (een richtlijn die eisen stelt rond Europees betalingsverkeer) beveiligingsopties in betalingsverkeer te strikt voor te schrijven, waardoor het controleren met vingerafdruk echt een competitievoordeel oplevert voor bigtechs. Om die reden wordt Rabo-’s eigen wallet vervangen door google-Pay. Ook hier zie je geleidelijk Nederlandse oplossingen plaatsmaken voor internationale (en de winkelier/klant betaalt hier uiteindelijk voor).
3. Privacy / cash: van anoniem giraal betalen naar volledige monitoring: belang van cash
Een laatste ontwikkeling is dat sinds eind jaren 90 vorige eeuw er heel veel monitoring in het betalingsverkeer is geslopen. Elke keer als er weer een aanslag kwam werd er weer meer anti-witwas regels ingevoerd tot het punt waar het nu ten onrechte gebruikelijk is dat al je gegevens bekend/gemonitord en gescreend worden. Dat is in strijd met heel veel regels, maar in Nederland neemt de opsporingscommunity het niet zo nauw met de letter van de wet (en politici slaan er ook niet op aan).
Op Radio1 heb ik hierover een toelichting gegeven dat je kunt terugluisteren (of wellicht al hebt gezien). En ook op RTL nieuws deed ik een soortgelijke duit in het zakje (link hier).
4. Vier strategische thema’s voor de toekomst
De vier strategische vragen voor de toekomst van het betalingsverkeer gaan over het stoppen met de ingeslopen opsporingswaanzin, het behouden van contant geld, het bewaken van marktmacht en strategische autonomie en het vanuit die visie ontwerpen van de nieuwe digitale euro. Ik schetst hieronder mijn visie en voorkeuren.
A. Terugkeer van privacy en onschuldpresumptie: eind aan ingebouwde opsporing
Wat we daarnaast wereldwijd in de financiële sector en crypto doen is naar alle jurisdisctie in de wereld per betaling alle informatie rondslingeren van betaler/betaalde. Deze travel rule verplichting komt dus neer op broadcasting van privé data die, zo is bekend, vrij weinig oplevert in termen van witwas bestrijding en behoorlijk in strijd is met EU-regels rond dataminimalisatie/proportionaliteit.
Meest pijnlijk is op dit moment de verplichte monitoring en melding ongebruikelijke transacties die we doen. De EU schrijft alleen melding verdachte transacties voor maar wij maken er een halve ton meer van waardoor allerlei data van onschuldige burgers ten onrechte als verdacht in de boeken komt. Ik hield daarover een lezing op het anti-witwas congres op 14 juni met suggesties hoe het snel efficiënter en beter kan.
Diezelfde avond werd er bekend dat AIVD vijf datasets moest weggooien en diezelfde week kwam de Raad van State met een advies/oordeel dat de gezamenlijke transactiemonitoring Nederland van grootbanken in feite onrechtmatig is. Follow the Money zette daarna in een artikel op een rij hoe kostbaar de aanpak was, hoe weinig effectief en hoe dringend de noodzaak is om hier een oplossing te vinden.
Intussen is het inmiddels meer gebruik dan uitzondering dat je geld ‘gegijzeld’ wordt door de bank en je pas de beschikking erover krijgt als je jezelf met tal van documentatie hebt vrijgepleit van verdenkingen van witwassen of terrorismefinanciering. Dat geldt zowel voor klassieke banken als neobanken. Alle partijen voelen de druk van het toezicht en passen in feite omgekeerde ransomware tactieken toe (h/t Sjors Provoost). Eerst wordt je geld afgepakt en je krijgt het pas terug als je je eigen data inlevert.
De monitoring heeft ook een internationale dimensie. Nu alle Nederlandse systemen en oplossingen verdwijnen verdwijnt alle informatie van Nederlandse klanten linea recta naar buitenlanden als VS waar de dataprotectie veel minder is. Onze privé data ligt daar feitelijk open en bloot beschikbaar en in handen van grote big tech platforms. In het licht van de Cambridge Analytica hack, is die beschikbaarheid van toch vrij intieme betaaldata zorgelijk te noemen. Je kunt tot op de millimeter geprofileerd worden met alle gevolgen van dien.
B. De overheid moet veel actiever het gebruik van contant geld aanmoedigen
We moeten contant geld houden, omdat we niet mogen veronderstellen dat digitaal altijd beschikbaar is. Ook moeten we erkennen dat steeds vaker de overheid zal ingrijpen in digitaal betalingsverkeer en dat de overheid soms niet jou goed gezind is (al dan niet bewust). De criminalisering van cash, nota bene wettig betaalmiddel, heeft nu al tot gevolg dat allerlei klantgroepen niet meer betaalrekeningen kunnen krijgen en steen en been klagen. De banken wijzen naar DNB, die wijst terug naar de banken en de Minister van Financién roept: niets aan de hand.
Maar de realiteit is anders. Allerlei klanten wordt met zinloze en ongeldige anti-witwasmaatregel overmaat de wacht aangezegd. Soms met de hele rekening en soms mogen ze gewoon sommige overboekingen niet doen. Rabo staat kleinzakelijke spelers niet toe om betalingen van/naar cryptobedrijven te doen. Dat is in strijd met EU regels en vergelijkbaar met een mobiele operator die je verbiedt om te bellen naar een geldig Europees telefoonnummer.
Ook politiek gezien wil je contant geld houden. Mocht er ooit een foute overheid komen met verkeerde invloeden dan bestaat de kans dat die het betalingsverkeer als instrument gaat gebruiken om de zin te krijgen. Dan heb je op stel en sprong een goed werkend alternatief nodig en dat is contant geld. Het is dus van heel groot belang dat de overheid en Ministerie van Financiën alles doen om een basislaag contant geld in de lucht te houden, te laten blijven gebruiken en die criminalisering te stoppen. Het wetsvoorstel om contante betaling hoger dan 3000 euro te verbieden is wat dat betreft echt een brug te ver.
Ik zie daarbij ook een rol voor de lokale overheden als marktmaker. Lokale gemeente’s moeten op locatie altijd mogelijk maken dat je snel/makkelijk van contant geld naar de toekomstige digitale anonieme euro kunt overgaan zodat er geen digitale tweedeling kan ontstaan en wie contant wil blijven leven, dat ook op de digitale snelweg kan blijven doen. Daarnaast moet de overheid bedrijven verplichten om ontvangen van geld en doen van boodschappen mogelijk te maken zonder een account te hebben bij een provider. Account-less payments waar geen monitoring plaatsvindt maar alleen levering van diensten en klaar is kees.
C. We moeten marktmacht en geopolitiek bewaken en in toom houden
We moeten veel alerter zijn op wat het betekent dat banken overstappen op infrastructuren en systemen die in essentie gecontroleerd worden door entiteiten met nogal veel marktmacht en beinvloedingsmogelijkheid. Winkeliers gaan de komende jaren hier in tarieven veel last van krijgen, maar ook consumenten zullen zich niet bewust zijn dat hun data feitelijk wereldwijd gebruikt wordt voor profilering. En ook misbruikt kan worden, in geval je journalist bent die net even de verkeerde betaling in het verkeerde land heeft gemaakt.
Ver gezocht?
Nee hoor, sinds 2017 importeert DNB alle transacties van money transfer agenten naar een grote interne database. Wat daarmee gebeurt en waarom dat voor het toezicht nodig is, is niet duidelijk. Wel is evident dat toezichthouders naar een big data toezicht toewillen. Daarmee verbreedt zich een toekomst van overmatige data-uitwisseling van privé-gegevens aan overheidszijde, waarvan de impact volstrekt onduidelijk is. En dat ook ambtenaren zich niet altijd aan de wet houden, lijkt me in dit verband een behoedzame aanname.
Dus als we nieuwe snufjes en betaalmogelijkheden zien kunnen we er natuurlijk volop gebruik van gaan maken. Alles wat een beetje technisch kan, gaan we voor bij zien komen.
Maar de vraag erachter is: hebben we het echt nodig? En ook: welke wereld laat je ontstaan door die betaalmiddelen of snufjes te gebruiken. Welke partijen geef je nog meer leverage in beinvloedingsmogelijkheid?
Net zoals je kunt kiezen voor plofkippen of een kip van de lokale boer, kun je in het betalingsverkeer nadenken over wat het betekent als je een betaalinstrument gebruikt dat elders in de wereld wordt gebruikt om andere mensen dag in/dag uit te monitoren. Wil je aan die wereld meewerken of gebruik je dan liever cash, waarmee dat niet kan?
De verleiding is groot om in de hype en het gemak mee te gaan, maar ik kan me ook voorstellen dat we beter nadenken over of het allemaal wel nodig is, al die snelheid en gemak en nieuwe snufjes. Daarover schreef ik in 2013 een artikel: Slow money opdat je ook bij de keuze van betaalmiddelen zorgvuldig kijkt naar of het nodig is.
D. We moeten de digitale euro strategisch positioneren omwille van toekomstige digitale duurzaamheid, democratische samenleving en geopolitieke autonomie
De digitale Euro die nu in Europees verband ontwikkeld wordt, moet vrij van monitoring zijn en net zo dom als contant geld. Dat was het onderwerp van de key note presentatie die ik in juni gaf, op het Dutch Blockchain congres.
In die presentatie rangschik ik de diverse betaalmiddelen naar hun aard en laat ik zien dat we de nieuwe digitale euro niet als het zoveelste private betaalmiddel moeten zien, maar als heel belangrijke publiek betaalmiddel dat kan helpen te borgen dat anoniem digitaal met euro’s betalen altijd, ook als er geen online-netwerk is, mogelijk is (ga er vanuit dat dat kan, al klinkt het misschien vreemd).
We moeten ons bewust zijn van de digitale tweedeling die met al deze technieken ontstaat en de mogelijkheid om als overheid die tweedeling actief te verminderen. Daarvoor komt een unieke kans, want als de Europese Centrale bank nu een domme digitale euro maakt die je overal kunt gebruiken en de Europese Commissie een Regulation aanneemt die luidt dat overheden moeten borgen dat iedereen altijd op een makkelijk manier van contant geld naar digitale euro gaat, dan gaat het snel.
In die Regulation zou je ook moeten opnemen dat private bedrijven altijd betalingen moeten accepteren met die digitale Euro en daartoe een makkelijk bruikbare ‘gast-toegang’ (toegang zonder dat je account nodig hebt) beschikbaar hebben. Met de toevoeging dat partijen die dit niet doen, geen opdrachten van de overheid mogen aannemen/uitvoeren. De overheid doet dan gewoon geen zaken meer met bedrijven die niet bereid zijn om een account-loze betaling met de domme digitale euro te ontvangen.
Zo’n robuuste domme digitale euro is een heel grote verzekeringspremie tegen alle slechte invloeden die uitgaan van overmatige monitoring en overmatig gebruik van betaalmiddelen/processen voor politieke doeleinden. We moeten niet te laat ontdekken (zoals met die Nordstream met Rusland) dat het meegaan met digitale/monitoring en buitenlandse spelers toch geen goed idee was, maar als Europa onze strategische autonomie bewaren. En dat ook realiseren door middel van de nieuwe digitale euro die we maken.
5. De werkelijke toekomst van het betalen?
Screenshot van blog over innovatie in betalingsverkeer
Voorspellen is altijd moeilijk, vooral als het de toekomst betreft. En als ik terugkijk naar eerdere voorspellingen weet ik ook niet of die veel beloven voor de toekomst.
In 2014 noemde ik: identiteit, tokens, retailer-macht en payments as an afterthought de sleutelvariabelen die we rond innovatie in de gaten moesten houden. Die tokens zijn er in allerlei vormen (en excessen) zeker gekomen, maar tegelijk is te zien dat de account-based wereld nog sterke economische invloed heeft. De mogelijkheid om iemands geld/data op lange termijn in een abonnement model te kunnen oogsten blijkt toch erg aantrekkelijk. De big-techs en platforms zijn daarbij, als digitale merchants, in feite de werkelijks real-life retailers voorbijgestreefd.
Centraal thema dat nu geopolitiek op de agenda staat is, in het verlengde van sancties, de politisering van het betalingsverkeer. Door 20 jaar onnodige monitoring zijn we het (ten onrechte) normaal gaan vinden dat betalingsverkeer een politiek instrument is geworden. En in de discussies over sancties en het uitsluiten van gebieden, personen en het categorisch tot hoog risico of besmet verklaren van sectoren zien we het ruimschoots terugkomen.
Ik denk dat dat een brug te ver is. Het is prima mogelijk om als economische actoren om bewust met geld en betalingsverkeer om te gaan, maar het moet altijd een vrije keuze zijn om geld een bepaalde richting uit te laten vloeien. De overheid en private partijen dienen zich verre te houden van onnodige en pro-actieve interventie monitoring/nudging van onschuldige burgers vanuit het besef dat geen enkel doel dat werkelijk legitimeert.
Dat brengt mij bij de centrale uitdaging voor de toekomst die alle bovengenoemde in zich bergt: mensenrechten in de financiële sector
MENSENRECHTEN IN FINANCE / HUMAN RIGHTS IN FINANCE
Citaat uit: Mensenrechten: Kernbelang in een geopolitiek krachtenveld
Net vorige week publiceerde de Adviesraad Internationale Vraagstukken een rapport: Mensenrechten: Kernbelang in een geopolitiek krachtenveld. Hierin wordt benadrukt dat mensenrechten niet de ver van mijn bedshow zijn voor buitenlandse thema’s, maar de schandelen in Groningen en rond kindertoeslagen laten zien dat menselijke waardigheid en het wegen van grondrechten bij binnen- en buitenlandse beleidsvoorstellen en wetgeving meer en indringender aandacht verdienen.
Voor de toekomst van het betalingsverkeer lijken mij daarbij twee internationale initatieven van groot belang. Zowel bedrijven als overheden zouden zich meer moeten afvragen of de huidige werkwijze in de financiële sector niet feitelijk neerkomt op schending van mensenrechten (eigendom, onschuldpresumptie, privacy) omwille van overmatige en disproportionele opsporing. Vanuit de wetenschap dat als dit disproportioneel is, daarmee ook de onrechtmatigheid een feit wordt.
Dus als we iets te doen hebben in het betalingsverkeer van de toekomst, dan lijkt mij dat het respecteren van de mensenrechten. Meer aandacht dus voor Human Rights in Finance. Zodat MVO niet langer Monitoren van Opdrachten is, maar weer echt inhoud krijgt als: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
Het was in de jaren negentig dat ik bij De Nederlandsche Bank werkte in het betalingsverkeer. De geschiedenis daarvan fascineerde me al langere tijd en ik dook regelmatig de bibliotheek in. Tijdens mijn zoektocht naar de geschiedenis van geldverkeer, kwam ik uit op een bijzonder proefschrift van mr. H. Frijda (hier te vinden in Delpher) over de Theorie van het Geld en het Nederlandsche Geldwezen.
Proefschrift als eerste kennismaking
Ik ‘ken’ Frijda dus alleen via het papier. Maar via zijn teksten ontmoet ik een scherp denker waar ik veel respect voor heb. Juist nu, in een tijd waar iedereen zich afvraagt of ons geldsysteem op zijn einde loopt, wat de waarde van geld is en in hoeverre de inwisselbaarheid van goud daar iets mee te maken heeft, kan zijn proefschrift ons leren waar het werkelijk om gaat: hij formuleert een eigen kader waarin het bestaan van de rechtsstaat en daarbij horende instituties als cruciale, soort van onzichtbare basis voor ons betalingsverkeer wordt gezien.
Toen hij het schreef, in 1914, was natuurlijk contant geld de standaard en geleidelijk aan was giraal geld in opkomst. Maar dat geld op de bank. Is dat dan ook geld. Hoe dan? Waar zit nu eigenlijk de waarde van geld? Dat het omwisselbaar is in goud? Deze vragen, die nu onderwerp van breed gesprek zijn, van universiteit tot cryptocommunities tot politiek, komen allemaal aan bod.
Nu ik het proefschrift er weer bijpak zie ik in het voorwoord ervan dat hij zowel de toenmalige president van de Nederlandsche Bank bedankt, dhr Vissering (groot voorstander van giroverkeer), zowel als wetenschapper Knapp, een vooraanstaand denker over geld en geldwezen. Knapp was vooral bekend om zijn theorie dat geld, geld is omdat de staat het geld ter betaling zelf accepteert.
Verkeerd aangehaald en proefschrift is ten onrechte in de vergetelheid geraakt
Op zoek naar de besprekingen over het proefschrift viel me op dat er in de literatuur van die tijd door één van de vooraanstaande bankiers/wetenschappers: Verrijn Stuart, telkens wordt gezegd en gesteld dat Frijda met zijn gedachten over betalingsverkeer, eigenlijk de theorie van Knapp over de acceptatie van geld omschrijft. Dat is onjuist, maar door de jaren heen blijft Verrijn Stuart die fout herhalen.
Echter, ook wetenschappers tot ver na de oorlog, meest prominent de heer Faase (in dit overzichtsartikel over Frijda), gaven er weinig blijk van ook echt het originele proefschrift te hebben gelezen en miskennen in mijn ogen de bijdrage die Frijda leverde aan onze geldgeschiedenis. De manier waarop Frijda in dat artikel wordt gekarikaturiseerd en afgeserveerd stoot mij ernstig tegen de borst. Ik heb de betreffende auteur destijds in een persoonlijk bericht ook nadrukkelijk gewezen op zijn onjuiste weergave’s, maar nooit antwoord gekregen.
Het origineel spreekt voor zich
Het origineel verdient alle aandacht. Ziehier de passage waarin Frijda geld definieert als abstracte beschikkingsmacht, dat concrete verschijningsvormen kan hebben.
Het geld werd door ons omschreven als de belichaming vaneen abstracte beschikkingsmacht vaneen bepaalden omvang, die uitgedrukt wordt door vermelding vaneen aantal eenheden, welke dooreen bepaalden naam worden aangeduid. De geldeenheid kunnen wij dus omschrijven als een quantum abstracte beschikkingsmacht, aangeduid dooreen bepaalden naam, waarvan de chartale en girale geldsoorten veelvouden of onderdelen zijn.
Vervolgens wijst hij op pagina 51/52 erop dat tijden veranderen en steeds vaker een rechtsstaat zich aandient. Hij benoemt expliciet het belang van de rechtsstaat als basis voor de acceptatie van geld (in welke vorm dan ook).
De tijden zijn gewijzigd. In verreweg het grootste deel der bestaande politieke organisaties, zij mogen den naam dragen van constitutioneele monarchie of het parlementaire stelsel heeten, treedt de handhaving van het recht als doel meer en meer op den voorgrond.
…..
Dat de Staat bij zijn handelen het rechtsdoel primair stelt, dat weten wij en daarvoor staat de politieke organisatiewaaronder wij leven, borg. Waar nu de handelingen der staat duur- gemeenschapsorganen in het teeken van het Recht staan, daar accepteeren wij zonder bezwaar de van de gemeenschap komende geld-oorkonden, wijl het stempel, door den Staat erop geplaatst, voor ons de beteekenis heeft, dat wij hier een recht erlangen waarop wij kunnen bouwen. Daarom accepteeren wij onze guldens en rijksdaalders, niet wijl de Staat ze ons “opdringt” doch omdat zij het stempel dragen van den Nederlandschen Rechtstaat.
Zijn schets van acceptatie van betalingen bevat ook een verwijzing naar de ontwikkelingstrap van de samenleving. Die kijkwijze onderstreept en doet begrijpen dat een betaalinstrument altijd een residu is van:
Met een bepaalde ontwikkelingstrap (instituties, economie, technologie en cultuur),
Waar personen met elkaar in verbinding staan, transacties en handelingen doen en daarom willen betalen,
Met behulp van juridische spelregels (wet, contract, rechtsstaat) en organisatorische betaalmodellen
Nog tal van andere rollen en stukken
Frijda bleek, naarmate mijn onderzoek naar geschiedenis van het betalingsverkeer vorderde, nog tal van andere rollen te hebben. Hij was ook voorzitter geweest van een commissie die, op aandringen vanuit de Amsterdamse Gemeentegiro, onderzoek deed naar de verdere uitbreiding van gemeentegiro’s in den lande. Zowel bankiers als de Postcheque- en Girodienst waren hier niet van gediend, dus het initiatief werd gepareerd met een Staatscommissie, onder leiding van Ernst Heldring.
Verder herinner ik me een stuk over theorie en praktijk van economisch denken, een openbare les uit 1916 dat zeer de moeite waard is en schijnt hij ook nog gepleit te hebben voor de uitgifte van een bankbiljet van 5 gulden. Daarnaast heeft hij tal van veelbelovende studenten begeleidt bij het promoveren, zo begrijp ik.
Voor mij is duidelijk: Frijda heeft een duidelijke en tot op de dag van vandaag relevante rol in het (begrijpen van) Nederlands geldwezen en betalingsverkeer gespeeld. Zijn bijdrage daaraan is ten onrechte onderschat. Maar zijn proefschrift blijft een slijpsteen voor de geest, met hoge actualiteitswaarde.
Het belang van de rechtsstaat
Waar mogelijk breng ik zijn proefschrift graag onder de aandacht van een breder publiek. Frijda beschreef een vitale component van wat geld tot geld maakt (en een democratie tot een democratie): het bestaan en goed functioneren van de rechtsstaat.
Afgelopen vrijdag, 16 september 2021 was het vijfenveertig jaar geleden dat de geldkaart van de Gemeentegiro Amsterdam (GGA) gebruikt kon worden bij de online-geldautomaat in de stad. Vijf jaar geleden werd dit historische feit met een mooie bijeenkomst in het Tropenmuseum gevierd. Ontwikkelaar John Gigengack lichtte toen toe (presentatie) dat de introductie van de NCR-geldautomaat en de GGA-Geldkaart de opmaat vormde voor het introduceren van elektronisch betalen met een debitkaart.
Op de achtergrond van de ontwikkeling liet de GGA zich door een Amerikaanse consultant bijstaan met heel goede contacten in de VS en de bankindustrie. Hij herkende dat Bank Americard (wat nu Visa heet) een strategisch belang had om in Nederland te penetreren en zag ook dat de toenmalig directeur van de Gemeentegiro, Stofkoper, ambitieus genoeg was om in Nederland de eerste te willen zijn met elektronisch betalen.
Al in 1972 had Stofkoper geprobeerd Nederlandse winkeliers zover te krijgen dat er een pilot met elektronisch betalen in het Amstelpark zou komen (zie artikel hier). Want zijn gedachte was dat, mocht de Gemeentegiro Amsterdam opgeslokt worden door de Postgiro, dan zou daarvoor een grote prijs betaald moeten worden.
Visa wilde wel, maar Nederland en DNB niet
Proefmodel Geldkaart GGA met VISA-logo (Collectie: J. Gigengack)
Aan Bank Americard (Visa) en de Amerikaanse consultant lag het in elk geval niet. Ze deden hun uiterste best om de Gemeentegiro te brengen tot de introductie van de Visa-kaart. En zo is er zelfs een proefmodel van de Geldkaart gemaakt waarop ook al het betaallogo van Visa te zien was. Op de achtergrond stuurde VISA ook nog eens de volledige software voor pasuitgifte en transactieverwerking naar Amsterdam toe, alles in de hoop dat de GGA een eerste plek op Europese bodem zou kunnen worden.
Het Ministerie van Financiën en DNB vonden dat echter geen goed plan; credit cards waren beleidsmatig geen goed idee voor Nederland. Er werd overlegd tussen banken, postgiro, GGA en omdat de GGA op zou gaan in de postgiro kon het project met VISA geen doorgang vinden. Uiteindelijk ontstond er een polderakkoord waarin de Nederlandse goegemeente (DNB, banken, Ministerie van Financiën, in overleg met Postgiro) besloot het rustig aan te doen met credit-cards. Pas als de nood aan de man zou komen, zou het onderling overleg geopend worden. Het bleef dus even rustig.
Visa paaide vervolgens Centrumbank (voorheen Spaarbank voor de Stad Amsterdam)
Aanbiedingsbrief VISA-kaart voor Raad van Commissarissen Centrumbank. Stadsarchief Amsterdam
Wie een blokje verder in de Archieven van Gemeente Amsterdam kijkt, ziet een paar jaar laten hoe de raad van toezicht van de Centrumbank allemaal een Visa kaart gestuurd krijgen. De Centrumbank zat, net als de GGA, in een penibele marktpositie en ook hier leek nieuwe technologie uitkomst te bieden voor de toekomst.
Echter, dit was een brug te ver, want de Centrumbank ontvang al snel bericht vanuit de Spaarbankbond dat het niet de bedoeling was om een Visa kaart uit te geven. Dat was volgens klassiek Nederlandse poldermodel in een kartelafspraak ten kantore van De Nederlandsche Bank zo besloten. Er zou rustig aan gedaan worden met credit-card, alleen het hogere segment van de markt mocht worden bedient en de keus was op Eurocard gevallen. Dus met Visa in zee gaan was niet de bedoeling. In de woorden van toen werd er verondersteld dat Centrumbank zich niet begaf in het ‘pousseren van diensten van concurrerende instellingen’.
Brief Spaarbankbond 22 januari 1980 aan Centrumbank Bron: Stadsarchief Amsterdam
Visa haalt verhaal bij DNB
Uit diverse krantenartikelen en publicaties uit die tijd is af te leiden dat Visa prompt verhaal haalde bij De Nederlandsche Bank, met de stukken van de Centrumbank in de hand. DNB werd gevraagd of sprake was van een door hen gedoogd kartel en zo nee of DNB dan publiek wilde toelichten dat het partijen in Nederland vrij stond om VISA kaarten uit te geven. DNB deed toen inderdaad die verklaring maar VISA vond nog steeds geen enkele Nederlandse instelling hiertoe bereid en koos vervolgens de samenwerking met partijen als ANWB.
In de jaren nadien werd meer open concurrentie op het gebied van kaartbetalingen mogelijk door de Europese initiatieven uit 1987 (‘Europe could play an Ace‘) en nadien. Voor Nederland gold toen dat de richting al lang bepaald was op de online bankpas, de debit-kaart. De episode rond de markttoegang van Visa toont echter het toenmalig overzichtelijk karakter van de Nederlandse markt en het sterk nationale karakter van beleidsbepaling en interventies in het betalingsverkeer.
Hoe zijn de tijden veranderd sindsdien?
Vijfenveertig jaar geleden was sprake van een geleidelijke overgang van contant geld naar giraal betalingsverkeer. De techniek van geldautomaten was nodig om de klant te een makkelijke toegang te bieden tot contant geld, als voorkeursinstrument. Zowel giraal betalen als contant betalen waren anoniem, er keek niemand mee met de betaling, in welke vorm dan ook.
Voor alle betalingen die giraal/elektronisch zijn, geldt inmiddels dat in vervolg op de aanslagen in New York in 2001, niets meer geheim is. Alle klantgegevens moeten in betaalberichten gestopt worden en banken worden onder dreiging van grote boetes verplicht om te controleren wat er met het geld gebeurt en waar de betalingen heengaan. Zo nodig worden betalingen niet uitgevoerd en rekeningen bevroren of opgeheven.
Moeten we dit willen?
Het maatschappelijk risico is dat de anonimiteit en absolute beschikkingsmacht die contant geld ons geeft in de digitale wereld niet weten te reproduceren. Het is de vraag of het maatschappelijk dienstig is om de analoge functionaliteit van cash te elimineren, als het enige dat resteert een systeem is waarin alle betalingen gemonitord worden en je betaling geblokkeerd kan worden om welke reden dan ook.
Het voorstel werd door de commissie geaccepteerd en de hoofdvraag van de lezing zal zijn: hoe verzamel je moderne betaalmiddelen? Met welk raamwerk zou het mogelijk zijn om een oude munt uit 600 voor Christus te classificeren naast een Chipknip betaalpas uit 1996, of allerlei andere moderne monetaire objecten?
Lezing op 14 november 2020 om 11.00 uur, door Simon Lelieveldt
Op 14 november 2020, vond de Van Gelderlezing plaats die – heel toepasselijk voor dit onderwerp – digitaal gebeurt, waarbij De Nederlandsche Bank de digitale gastheer is. Ziehier de vastlegging ervan.
Het vervolg op de lezing bestaat eruit dat ook het publiek kan meedenken over het raamwerk en hun ervaringen (of verzamelingen) kan delen. Alle suggesties en gedachten worden dan meegenomen om het raamwerk te verbeteren en om in 2021 het geplande onderzoek naar dit onderwerp te vervolgen. En ook als u nu al suggesties heeft, zijn die van harte welkom op dit mailadres.
De voordracht vindt sinds 2002 jaarlijks plaats en is genoemd naar dr H. Enno van Gelder, Nederlands meest productieve en vooraanstaande numismaat van de 20ste eeuw. Als directeur van het Koninklijk Penningkabinet (1949-1980) en als hoogleraar numismatiek en geldgeschiedenis in Leiden (1976-1983) verbond hij de numismatiek – de wetenschap van de tastbare vormen van het geld en de verwante voorwerpen – met andere disciplines. De lezingen richten zich op iedereen die het vakgebied op een multidisciplinaire wijze wil benaderen en op niet-numismaten die gebruik willen maken van de inzichten die numismatiek en geldgeschiedenis te bieden hebben.
First of all I must warn all readers. This is not a happy blogpost. It is not funny. It is a dark and sobering tale of lessons that we should have learnt in the Netherlands. A tale about lessons that we never learnt. Lessons that still hold immense value today. Lessons that we owe it to be taken to heart when we reflect on the 75 years of freedom that we will celebrate next week.
From Rotterdam to Amsterdam: records and track records
This post connects two cities that I lived in for the longest time in my life. First of all; Rotterdam, the place of my birth. It was bombed to ashes early on in WorldWar 2. Except for one place: the city hall. Reason being? That’s where the population records were. Cunning Germans, as my dad explained to me.
Next up is Amsterdam, where the Anne Frank house and her statue form the background against which new children grow up in freedom. Where Stolpersteine remind us of those who lived here before us. Where the elder lady with her dog told us what is was like to grow up here. How the Germans were raiding the houses and pushing their bajonets into the ceilings to discover if people were hiding.
Amsterdam is the city of the ‘dot-map’. It is the map that the Amsterdam city administration drew up on request of the occupying Germans, that wanted to know: where do the jewish people live?
It sounds like a simple question: an administrative thing, strange request perhaps, but why not just answer it? Let’s cooperate collaborate. So the map says: One dot is 10 jews. Take it in and look history in the face.
The particular situation here in the Netherlands (J.H.Blom – source) was that our government had fled and the Germans put their officials in charge of the Dutch civil servants. This is a marked contrast with Denmark, where they let the Germans enter with the military but stayed in office and controlled their bureaucracy.
There is a lot more to read in the study of Blom but one of the very striking elements is the efficient bureaucracy in the Netherlands, in combination with a tendency to cooperate and answer properly to Authority. Whichever the source of Authority.
The very sad fact of the matter is that after the war we could learn that in Western Europe, the Netherlands turned out to be the country where 75% of its Jewish population died, as compared to 40% in Norway and Belgium, 25% in France and almost 0% in Denmark.
If we look history in the ugly eye, this is (literally) a track record that the Dutch must carry as a scar on and in their souls. A fact that obliges us to honour the deceased and make sure that we learnt something. But do we really?
History is distant and can be easily forgotten
This is all maps and statistics from earlier days. If we wish we can look away and forget. So let me warn you as I bring the lesson closer to home. To this end I draw on a pre-Corona visit that I paid to the excellent exposition covering 300 years of insurer Stad Rotterdam. now ASR. During the visit I stopped by and looked at the part on World War II, where I bumped into someone who turned out to have contributed to that part of the exposition.
He is a commited lawyer who until today still tries to resolve the administrative wrongdoings of the past. His story on what he found in archives, on what he did not find, was very sobering. He had seen files where a fanatic anti-semite employee hammered a J multiple times on the insurance policies of Jewish clients. And he explained how the Germans would start out with simple requests with more serious consequences kicking in later.
A typical example of this is the introduction of a generic duty to register and issue personal ID-s. This was formally introduced in October 1940 in the Netherlands and came info effect in April 1941. And then, one year later, all IDs of Jewish people needed to be stamped with a J. So we see bureaucratic evil of the end made possible by fairly innocent baby steps in the beginning.
Administrative witnesses of the insurance sector: during the World War 2
One of the most well known German tricks pulled in World War 2 in Amsterdam was the take over and manipulation of the Lippman Rosenthal brand by setting up a sort of second bank or branch-office with the same name. This second office was effectively German run and a ‘robbery-bank’ that sold off assets of Jewish clients. This bank plays a sinister role in the documents that I will be publishing here.
It started out with a request that Jewish people declare to their bank that they are Jewish, as via a specific Regulation, the only bank paying out the life insurances would be the Li-Ro-robbery bank. Here’s the snapshot of the regulation and the form to be filled in.
Regulation outlining obligatioo to insurers to pay out
their clients only via the Li-Ro robbery bank
And here is the form and letter that people were sent. Please declare yourself to be Jewish.
Form with request to fill in if you are Jewish or not
Now the involved insurers didn’t really all like this idea and they figured out: if we don’t know for certain if someone is deceased, we can’t really transfer all the money to Li-Ro bank. So the exposition shows a bank writing to the Li-Ro bank on this specific issue.
Now beware of the answer which dates to January 1943. I will translate it here:
Through the contact that we have with the relevant authorities we have been informed that Jewish people that have been deported by government order will be totally taken out of the society and nothing will be ever possibly heard of them. As a result they are, sort of automatically, also completely annihilated in respect to your administration but we note that, if no further measures are taken, their remaining insurances would continue to exist.
It will be clear to you that the circumstances in which the aforementioned Jewish people find themselves in society – but with respect to you as well – have lead to a situation that is equal to that where an insurance policy ends due to the death of the insured, which means that we need to find a way to bring those insurance to a pay-out.
We invite you, the pay to us the relevant reserves that you have amassed to this end, while deducting a considerable reward for the risks that you have taken.We look forward to your proposal.
Administrative witnesses: after the war
Imagine that you survived this World War 2. And that you want to claim the insurance funds that you are entitled to. And the response being: please can you prove that the person you are referring to is actually dead? Survivors of the war atrocities had to endure long and terrible administrative procedures to restore their rights.
Here is a witness that matters. It is a letter dating from 1950 and it is a declaration by a Red Cross official. It specifies the dates of deportation as well as the names of three survivors who have had to make a personal declaration to the Red Cross. It says that
… it is clear from the declaration of those three people (out of 33.000 deported to Sobibor), who stayed of a longer period in time in the camp, that almost all people that came to Sobibor were almost immediately being suffocated by gas and cremated afterwards. Given that nothing has ever been heard since the conclusion is that the person in question has died on 11-6-1943 of the consequence of suffocation.
No happy ending….
There is no happy ending to this story.
Survivors had to fight administrative wars and it took until 1999 before some sort of settlement was made between representatives of the Jewish community and the Dutch Insurance Industry. Part of the settlement is that a Foundation for individual claims SJOA has been set up. And until today the foundation is still actively assisting and doing research to do justice.
Which brings me full square back to my neighbourhood in Amsterdam. There are not just the silent physical reminders of history, the Stolpersteine in the streets. We also find reminders on the web, in this list of holders of insurance premiums. If I type in the names of the streets around me, their names come back to help me remember what happened.
Three lessons to heed…
We, society in general but the Dutch in particular, owe it to all of those who gave their lives during the war, hoping for true freedom, to heed three lessons we appear to have never really learnt:
2- we must remember that it is the atrocities of World War 2 that made us formulate the Human Rights Declaration, which formulates the fundamental rights that protect us,
3- we must cherish and protect our fundamental right to privacy as one of the most important defenses against bureaucracies turning evil.
Wie graag in de recente financiële geschiedenis duikt, kan zich verlaten op anekdotische interviews, soms een enkel proefschrift of geschiedschrijving, maar soms ook persoonlijke terugblikken. Voormalig hoofd-econoom van de ABN AMRO, Han de Jong, schreef zo’n terugblik, ter gelegenheid van zijn afscheid. U kunt die hier downloaden.
Zijn terugblik is natuurlijk een heel persoonlijke kijk, in wetenschappelijke termen een volstrekt irrationele steekproef, maar dat maakt het juist zo waardevol. Wie goed tussen de regels doorleest herkent de ‘mores’ van de banksector. En kan ook lezen hoe die in de loop der tijden verandert.
Een fascinerend voorbeeld is hoe hij een persoonlijke band opbouwde met een medewerker van de Bundesbank, vanuit een technische discussie over cijfers en tabellen. Dankzij dat contact wist hij vroeger en meer over de markt en kon ABN AMRO een bescheiden winst noteren. Hij noteert: ‘Vandaag zou je een dergelijke handelswijze misschien insider trading noemen, maar toen waren de normen heel anders.’
Zijn terugblik is vlot geschreven en voert langs allerlei mooie anekdotisch, die heel kenmerkend zijn voor het beleidsmatig en economisch werk in de financiële sector. Erg leuk is ook om te lezen hoe de ‘soccernomics’: de toepassing van economische begrippen en analyses bij voetbaltoernooien uit zijn koker lijkt te komen.
Geïnspireerd door de grote Nederlander Cruyff vinden we ook nog eens veertien (plus 2) lessen terug over geld en economie.
1. Een economie groeit uit eigen beweging.
2. Pessimistische verhalen klinken intelligenter dan optimistische.
3. De meeste zaken komen op hun pootjes terecht.
4. De meeste mensen hebben een enorme behoefte aan bevestiging van hun
zienswijze.
5. Bij het voorspellen van economische ontwikkelingen is ‘het verhaal’
belangrijker dan de exacte getallen.
6. Je moet het collectieve intellect van de financiële markten respecteren.
7. Financiële markten kijken vooruit.
8. Respecteer momentum.
9. Succes is een zware last.
10. Je visie veranderen is voor een econoom heel moeilijk.
11. Het voorspellen van omslagpunten in de economie en op financiële
markten is moeilijk.
12. Als je je bezighoudt met analyses die beslissingen van beleggers moeten
ondersteunen, moet je de pijn kennen van verlies lijden.
13. Leer van je fouten.
14. Als een zeer grote groep mensen er een bepaalde zienswijze op nahoudt, is die opmerkelijk vaak onjuist.
15. Vertrouw nooit iemand die zegt: ‘vertrouw mij nou maar…’
16. Zelfspot is voor een (bank)econoom, vooral sinds de grote financiële crisis,
een opmerkelijk succesvolle vorm van humor.
Kortom: een heel lezenswaardige terugblik, die verplichte kost is voor wie zich een beetje een beeld wil vormen van wat er zoal achter de schermen in de bancaire sector afspeelt/afspeelde. Wie verder zijn actuele visies wil lezen kan verder terecht op de site, met de welgekozen naam: crystalcleareconomics.
Het Financieel Erfgoed van DNB stond centraal tijdens de lezing die we op 4 juni 2019 verzorgden voor Jong DNB. Speciaal voor die gelegenheid hebben we een korte canon gemaakt met de saillante momenten uit de geschiedenis van De Nederlandsche Bank.
Zo bespraken we allerlei omvallende banken, mooie en lelijke bankbiljetten, de koppeling van de gulden met het goud en hoe al die momenten doorwerken in het nu. Ook de – met geld van DNB – aangeschafte Mondriaan kwam aan de orde, wat tot politiek gevolg had dat de Algemene Rekenkamer toezicht bevoegdheden kreeg op De Nederlandsche Bank.
Natuurlijk mocht ons spreekgestoelte, gemaakt van de Iep die ooit voor Beursplein 5 stond, niet ontbreken.
De Iep symboliseert de hoofdboodschap van de lezing: het is belangrijk om je verleden te kennen en te weten. Maar tegelijkertijd is het zaak de toekomst onbevangen tegemoet te treden. Probeer het verleden niet te herhalen of krampachtig vast te houden, maar laat je erdoor steunen: als inspiratiebron en spiegel of letterlijk: als spreekgestoelte.
Na afloop kregen de deelnemers een uniek bewijs van deelname: een stuk papier, gemaakt van diezelfde Iep, met daarin opgenomen het logo van ons project.
Herinneringen verbinden. Ze verbinden mensen onderling. Ze verbinden mensen in het nu en ze verbinden mensen door de tijden heen. Herinneringen bieden kracht, troost, inspiratie en we doen er goed aan ze te koesteren.
Een fysiek object kan daarbij helpen. Het maakt de herinnering, onze geschiedenis, tastbaar en houdt haar levend. Nu zijn we natuurlijk gewend om gebouwen, zoals de beurs van Berlage, als erfgoed te zien, dat de moeite van het bewaren waard is.
Maar hetzelfde geldt, wat mij betreft voor de Iep die voor Beursplein 5 stond. Die Iep was een unieke levende herinnering.
Tot mijn ontsteltenis ontdekte ik in maart 2017 dat hij omgezaagd was. Er moest een ondergrondse fietsenkelder worden aangelegd. Maar daarmee verdween een levende herinnering.
Deze boom had zowel economische crises als groei meegemaakt en was in de nadagen van zijn bestaan getuige van de bezetting door Occupy Now. Met een spuitbus met gele verf was de tekst NOW op de bast gespoten: een tastbare herinnering aan die saillante protestbeweging en de vraag: wat is de passende verdeling van geld, vermogen en inkomen in deze wereld?
Voor mij stond vast: die bast, met de tekst NOW, hoort eigenlijk in het Amsterdams Museum thuis. En eigenlijk is de hele boom zowel letterlijk als figuurlijk een stuk financiële geschiedenis van Amsterdam dat we moeten vasthouden.
Zo begon, in samenwerking met de Stichting Stadshout het project: Iep van het Beursplein. Met als hoofddoel om deze statige boom te eren en de geschiedenis tastbaar te maken. Zodat hij ook in de toekomst in nieuwe vorm weer kan bijdragen aan levende herinneringen.
Een levende herinnering die inspireert en helpt bij het reflecteren op de belangrijke vragen van deze tijd.
Herdenkingsmunten: iepencentjes
Als eerste product zijn in een oude Belgische muntpers uit deze boom duizend houten Iepencenten geslagen. De ene kant van de munt is blanco en blijft zichzelf. De andere kant laat de prachtige gebouwen aan het Beursplein zien en bevat verwijzingen naar de financiële geschiedenis. Het randschrift onderstreept hoe belangrijk het is om herinneringen te koesteren en te doorvoelen hoe de huidige tijd leunt op de tijd die ons voorging.
We stellen honderd van deze ‘herdenkingspenningen’ beschikbaar aan het publiek, in ruil voor de mooiste herinneringen aan het Beursplein, verhalen waar de Iep getuige van was. Die verhalen worden gepubliceerd en zo eren we de boom en onze geschiedenis.
Het spreekgestoelte beoogt tot steun te zijn voor alle bijeenkomsten waarin oprecht, open en met oog voor de geschiedenis wordt gesproken over de dilemma’s en vragen die deze tijd ons stelt. Daarmee wordt aangesloten op een eeuwenoude traditie waarin mensen in tal van culturen bij oude statige bomen herinneringen delen, elkaar ontmoeten en met elkaar in gesprek gaan.
Herinneren is een werkwoord
Er is in dit project nog volop werk aan de winkel. Er zal een tafel gemaakt worden van de boom, papier en nog het kunstwerk voor het Amsterdam Museum. Op zeker moment is de ‘collectie’ memorabilia van de Iep van het Beursplein daarmee wel af.
Dat geldt echter niet voor ons, mensen.
Herinneren is een actieve handeling waarin we ons verbinden met elkaar en de wereld waarin we leefden, leven en willen leven. Het blijven zoeken van die verbinding is één van de grote uitdagingen van de huidige tijd.
Ik hoop dat de Iep hiertoe zal blijven inspireren en uitnodigen.
Op de zaterdag voor Pasen mochten wij de nazaten van Weduwe Borski verwelkomen op een boottocht in Amsterdam.
Deze Johanna Jacoba Borski-van de Velde was een vermaard bankier en één van grote drijvende financiële krachten achter de oprichting van De Nederlandsche Bank en de redding van de Nederlandse Handelmaatschappij (een voorloper van ABN AMRO).
De familie die op bezoek was, kwam uit Noorwegen, net als hun voorouder, Georg Egidius, die in 1840 officieel werd benoemd als consul voor Zweden en Noorwegen. Dat was geen full-time betrekking, maar een functie naast zijn reguliere koopmanschap. Hij woonde toen aan de Buitenkant 28, nu de Prins Hendrikkade 135. Deze Georg kreeg een zoon, Fredrik Thorvald, die hem ook opvolgde als consul. En in Delpher kunnen we van alles lezen over de verschillende gebeurtenissen die hij meemaakte.
We maakten de boottocht met de nazaten van de familie Egidius in de sloep, HRH, die ooit aan Prins Fredrik Hendrik toebehoorde. Een mooi detail, want diezelfde Prins was destijds op bezoek geweest aan de Prins Hendrikkade, waar na het middagmaal alle Zweedse en Noorse scheepskapiteins en cargadoors langs kwamen om hem de hand te schudden.
De zoon, Fredrik Thorvald, trouwde met Cornelie Clasina Gildemeester en wist zich goed te positioneren in de Amsterdamse sociale elite. Zijn zoon Georg, trouwde met de achterkleindochter van Weduwe Borksi, Emma Anna Catherina Jacoba van Vliet. En zijn dochter, Thora Nanna Egidius met de achterkleinzoon: Willem Hendrik van Loon. D
Daarmee was er meer dan voldoende stof voor een tocht langs alle woonhuizen van de families en de bijpassende ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving. De herkomst en rol van de familie van Loon, de negentiende eeuw waarin oude adel en nieuw geld elkaar opzochten. En ook de relatie naar het koninklijk huis die ontstond doordat de schoonzus van Nanna haar een baan als hofdame van Wilhelmina bezorgde.
Via een omweg stuitten we daarbij op de opening van de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913. Thora Nanna van Loon was President van het feestcomité van die tentoonstelling en nam namens de Koningin de honneurs waar tijdens de opening. De tentoonstelling was georganiseerd om te laten zien wat vrouwen allemaal in hun mars hadden opdat de bezoeker concludeert: het is tijd dat de vrouwen kiesrecht krijgen. De beelden hieronder geeft een eerste indruk, op grond van de beelden uit de Beeldbank Amsterdam (bron: stadsarchief Amsterdam).
Wat ons daarbij in het bijzonder aansprak waren de art deco illustraties in dit online te lezen gedenkboek. We vonden daarin ook een prachtig motto: Behoud van ’t verleden en neem van het heden wat waard is te geven aan hen die na u leven.
Indachtig dat motto is het mooi om te zien hoe uiteindelijk de nazaten van de belangrijkste vrouw in financieel Nederland, een rol hadden bij een honderdjarige herdenking die de opmaat naar het vrouwenkiesrecht vormde. En minstens evenzo mooi is dat we nu – in de actualiteit van 2019 – kunnen stilstaan bij de honderdjarige herdenking van de invoering ervan.
In ons project rond de Boom van het Beursplein, die voor Beursplein 5 stond, maken we een spreekgestoelte uit de boom. Vanaf dat spreekgestoelte, ontworpen door Daan Simons, werd op 30 maart 2019 de eerste lezing gehouden over beloningen, moraliteit en financiële geschiedenis. Maar voor dat we dat deden, lieten we het spreekgestoelte de stad zien en zetten we hem neer op zijn oude plek.
De speech die we daarbij uitspraken hebben we hieronder weergegeven en is ook te bekijken op video. Daarbij vooraf even de correctie; we spraken over prinses Wilhelmina, maar dat moest eigenlijk al Koningin Wilhelmina zijn.
Dag lieve, mooie, bijzondere boom,
Hier stond jij. Dat begon in 1903 toen je hier geplant werd op ‘een plantsoentje in den trant van een Engelsch square, met twee fonteinen en op elk van de vier hoeken een monumentale lantaarn.’ Je moet toen een tiener zijn geweest. Achter je stond het Bible Hotel, voor je stond het prachtige gebouw van de Algemeene Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrentes, met de beurspassage richting Nieuwendijk.
Een paar maanden daarna werd het plein afgezet. Er kwam een andere tiener op bezoek en dat was prinses Wilhelmina. Zij opende de Beurs van Berlage en dat koninklijk bezoek was een bijzonder gebeuren voor de stad. Negen-en-negentig jaar later was jij als enige in Nederland ook getuige van het huwelijk van haar klein-achterkind, Prins Willem-Alexander.
En al die jaren sprak de toren tot je: Beidt uw tijd, naar het gedicht van Albert Verweij:
De toren sprak naar de stad gewend:
Gij burgers, die daar jaagt en rent,
Sta stil als ik en beidt uw tijd,
Zij die geloven, haasten niet.
De goede en sterke daad geschiedt
Te rechter uur, den tijd ten spijt.
Je maakte wereldoorlogen mee, de economische crisis van de jaren dertig, bezetting, bevrijding en wederopbouw. Je zag hoe het Bible Hotel werd gesloopt en plaatsmaakte voor de Effectenbeurs. Daarna werd aan de linkerkant de Bijenkorf gebouwd. De vooruitgang veranderde het plein in een parkeerplaats. Zo tegen die tijd, in 1963, brandde het gebouw van de Algemeene af en kwam er een nieuwe C&A op die plek. Nog steeds met beurspassage.
Op een gegeven moment beseften we hoe mooi dit plein eigenlijk was. De alom aanwezige auto werd verbannen en maakte plaats voor de fiets. En zo werd het plein een plek voor ontmoeting. En voor demonstratie. Een jaar na de Occupy Now bezetting bleven de letters NOW (– WAR) op jou achter. Voor mij een bron van inspiratie: dankzij kon ik bij rondleidingen letterlijk wijzen op de relevantie van de publieke verontwaardiging over ongelijke bezits-verdeling na de financiële crisis.
Maar de drukte aan fietsen op het plein werd zo groot dat er een fietsenkelder moest komen. Dan konden we beter genieten van de schoonheid van het originele plein van Berlage. Ergens heeft er toen iemand besloten dat het beter was om jou en de andere bomen om te zagen.
Jij werd geveld. Maar ik beloof je te eren en behouden.
Zodat we ons de geschiedenis altijd bewust zijn. Zowel NU als in de toekomst die straks weer het verleden wordt. Opdat we, dan misschien niet in jouw schaduw, maar wel in jouw statige bijzijn, kunnen spreken over de uitdagingen van onze tijd, terwijl we ons denken ijken vanuit het besef van onze plaats in de geschiedenis.
Lang geleden was de Postbank nog Postbank. Hans Verkoren was daar onverbrekelijk mee verbonden. Als commercieel directeur manoevreerde hij de Postbank door het bankenlandschap. Een bijzonder moment speelde rond de introductie van het pinnen.
Temidden van weerstand bij winkeliersorganisaties ontstond een afspraak met Albert Heijn waardoor het pinnen, waarin de banken en Postbank gezamenlijk hadden geinvesteerd, uiteindelijk een start en een vlucht zou nemen. En wie je ook in de betaalwereld spreekt: iedereen heeft een eigen visie op dat moment in de geschiedenis. Hield de Postbank zich destijds wel of niet aan gemaakte afspraken over gezamenlijkheid?
Hans Verkoren; in gesprek met J. Gerards en J. Schipper van het NIBE
Ikzelf was in die tijd net begonnen als jonge bedrijfskundige. Zo af en toe hielp ik hem bij het tekstschrijven voor presentaties voor diverse gelegenheden. Dat was in de tijd dat er ook nog mooi gekleurde transparante sheets gebruikt werden voor presentaties. De tijd van de fax zeg maar. Zo hoorde ik destijds uit eerste hand over de afspraak met Albert Heijn.
Toen op zeker moment grote infrastructuur projecten als de euro en het jaar 2000 de veranderagenda van Postbank begonnen te domineren was het tijd voor mij om mijn vleugels verder uit te slaan. Ik ging op bezoek bij Hans Verkoren en kondigde mijn plannen aan. ING Direct was toen in de beginfase en hij liet doorschemeren dat daarin ook van alles nog mogelijk was.
Mijn pad lag echter buiten ING – had ik besloten – en hij bood vervolgens van harte aan om een introductie te verzorgen bij Jaap Koning, directeur-secretaris van De Nederlandsche Bank. Dat werd een stap die mij evenzo bleek te zullen vormen als mijn tijd bij de Postbank. Ik ben hem daar nog steeds zeer dankbaar voor.
Over zijn rol in de financiële geschiedenis is nog veel meer te vertellen, heeft hij zelf gelukkig ook al veel verteld. Hij heeft daarin een eigen plek en op Nibedia zijn nog de historische interviews te vinden die toen door onder andere Jan Schippers voor Bank- en Effectenbedrijf met hem gevoerd zijn.
Met mij zullen velen hem herinneren: hij was gewoon een zeer bijzonder mens.
Ter gelegenheid hiervan gaf Simon Lelieveldt van Financieel Erfgoed in Amsterdam in de openbare Bibliotheek Amsterdam een openbaar college over de reconstructie, tijdlijnen en discussie rond moraliteit en beloning in de Nederlandse banksector.
Dit gebeurde vanaf een uniek houten spreekgestoelte, ontworpen en gemaakt door Daan Simons. Het hout is afkomstig van de Boom die voor Beursplein 5 stond, die door stadshout Amsterdam voor ons bewaard en gezaagd is en waarop de tekst NOW, van Occupy Now, nog te lezen was.
In de tien jaar sindsdien zijn het publiek, de financiële sector, overheid, regelgever en toezichthouder in een ingewikkelde Gordiaanse knoop verzeild geraakt. Opeenvolgingen van goede voornemens, beloningsincidenten, interventies en regelgeving leidden ertoe dat op het beloningsgebied de verhoudingen tussen publiek en financiële sector ook nu nog steeds gespannen zijn. Daarbij verwijten sommigen de bankiers dat ze zich niets houden aan hun beloftes rond gematigd belonen. Vanuit de sector klinkt tegelijkertijd de politiek dat elke gelegenheid aangrijpt om te gaan zeuren over beloningen.
De kennis van het feitelijke verloop van zaken neemt echter af, naarmate het jaar 2009 verder achter ons ligt. Daarom leek het Financieel Erfgoed een goed idee om een reconstructie te publiceren van het verloop van gebeurtenissen in private sector en politiek tussen 2009-2019. Het vormt een eerste raamwerk met doorklikbare links van achtergrond-documenten op grond waarvan geïnteresseerden zelf verder een beeld kunnen vormen over dit onderwerp.
Voor de echte liefhebbers en academici, stellen wij onze Google-Drive ter beschikking met de geordende achtergronddocumenten op een rij. Daarmee kunt u de verzamelfase voor achtergrond-documentatie aanzienlijk bekorten. U kunt de Drive bereiken door op het plaatje te klikken.
Openbaar college: 30 maart 2019, ’s middags, Amsterdam
Op 30 maart aanstaande, als het precies tien jaar geleden is dat het herenakkoord gematigd belonen is afgesproken, zal Simon Lelieveldt van Financieel Erfgoed in Amsterdam een openbaar college geven over de reconstructie, tijdlijnen en discussie rond moraliteit en beloning in de Nederlandse banksector.
Dit zal gebeuren vanaf een uniek houten spreekgestoelte dat gemaakt is van de Boom die voor Beursplein 5 stond en waarop de tekst NOW, van Occupy Now, nog te lezen was.
Tijdstip: U kunt kiezen voor de lezing van 14.00 uur of die van 16.00 uur (bij de lezing is er gelegenheid tot vragen en na de lezing wordt meer toegelicht over het spreekgestoelte en het project rond de Boom van Beursplein 5).
Aanmelden: U kunt zich aanmelden door een e-mail te sturen naar dit adres, met vermelding van het tijdstip dat u graag zou willen komen. Wij bevestigen uw komst niet per ommegaande, maar nadat we alle aanmeldingen binnen hebben.
About lecture series ‘Money, Trust and Control’
How many currencies do you hold in your wallet, electronic or otherwise? And do you actually regard cryptocoins as money? A decade after the birth of the Bitcoin, we delve into the world of money – a world that seems to be on the move. We start by investigating the very nature of money, taking a historical perspective. This sets the scene for discussing what is happening today, and what we can expect in the future. Explore how societal developments and technical innovations challenge the way in which money is created and used, and what they foreshadow for the way we will transact in the future. Will alternative currencies overturn the existing monetary system? And what about the effect of these innovations beyond the monetary system, for instance on food chains? Travel from the past, through the present, to the future of money, and discover what trust, control and legitimacy have to do with it.
De lezing is online te vinden in het video-archief van Wageningen en je kunt hem rustig bekijken door op de omschrijving onder de foto hier rechts te klikken. In het verhaal neemt Simon Lelieveldt je mee vanaf een heel oude boekenbon, naar de digitale boekenbonnen, de bol.com kadokaart en naar de wereld van bitcoins, publieke blockchains en distributed ledgers.
Op 28 oktober 2018, om 13.00 slaat de Kunstreservebank, naar ontwerp van Financieel Erfgoed, de eerste slag van een unieke herdenkingsmunt. Deze munt, een ‘iepencent’, is gemaakt uit het hout van de majestueuze Iep die sinds 1903 op het Beursplein stond en wordt geslagen in de Kunst Min Hallen in Bergen (Jan Apeldoornweg 4-6, Bergen) tijdens de laatste dag van de Kunst10daagse.
Beursplein – Bron: Stadsarchief Amsterdam
Het initiatief van Financieel Erfgoed is opgezet om recht te doen aan de 130 jaar (financiële) Amsterdamse geschiedenis die deze Iep heeft meegemaakt. De boom zag de opening van de Beurs van Berlage, de bouw van de Effectenbeurs, maakte twee wereldoorlogen mee, de wederopbouw, de oliecrisis en het Amsterdam van de krakers en Occupy Now. In samenwerking met de Stichting Stadshout wordt nu de boom een nieuwe bestemming gegeven en het eerste produkt daarvan is deze iepencent.
Crowd-sourcing: een stukje geschiedenis ruilen voor een stukje geschiedenis
Financieel Erfgoed zal 100 -van de in totaal 2018 uit te geven- iepencenten gaan ruilen met mensen die ons een mooi verhaal, document of foto aan de hand doen over de geschiedenis van het Beursplein. We zoeken dan vooral de verhalen die we nog niet kennen en die in het geheugen van de Amsterdammers zitten. Op die manier bewaren we de tot nu toe ongeschreven geschiedenis van die plek. We roepen daarom iedereen op om hun hun verhaal (op papier of ingesproken) toe te sturen aan iepencent@financieelerfgoed.nl.
De naam ‘Iepencent’ verwijst naar de kleine zaadjes van de Iep die in het voorjaar door de stad ruisen. Net als de geschiedenis zelf zijn ze er op de achtergrond, heb je het nauwelijks in de gaten dat ze zo massaal in de stad aanwezig zijn, maar zou je het merken als ze er niet waren. Simon Lelieveldt: “Uit een gesprek met Daan Simons over iepencenten werd voor mij duidelijk dat we die in elk geval uit de boom moesten maken: munten die symbool staan voor zowel de boom als de financiële geschiedenis van Amsterdam.”
Samenwerkingen
Het project rond de Iep van het Beursplein vindt plaats in samenwerking met Stichting Stadshout (het bewaren en zagen van de boom), Eva de Mooij (klankbord ontwerp iepencent), Walter Vree en Daan Simons (het maken van het zaagplan, de produktie van de rondellen en afwerking van de munten, Daan: het idee iepencent), Tino Nooten (het design van munt en hoesje), Ron Peperkamp (De Kunstreservebank, voor het maken van stempel en het slaan van de munten), Slagerij Veenboer (voor het invriezen van de muntjes – om de houtworm te doden) en Ilia ten Böhmer/Adriaan Schuitemaker (film/opname’s/editing).
Over de munt zelf:
Deze herdenkingsmunt kent twee zijden. De ene zijde is blank en laat de Iep zien in natuurlijke gedaante. Dit symboliseert de natuurlijke feitelijke verschijningsvorm der dingen. De andere zijde laat zien welke interpretatie de mens hieraan geeft. Dat is de cultuur-kant van de munt.
Op die cultuurkant is de interpretatie die Financieel Erfgoed geeft aan de “Iepencent”:
– het motto van Financieel Erfgoed leest als een cirkel: Now is the past, the present, the future and the …. Now is the past, the present, the future and the….
– dit motto symboliseert hoe verleden, heden en toekomst permanent met elkaar in verbinding staan en hoe belangrijk het is om daar oog voor te hebben,
– het water van de Amstel (bij Bijenkorf) en dat van het IJ (bij de Beurs) naar analogie van de soortgelijke symboliek in talloze gevelstenen van de Amsterdamse geschiedenis,
– de muntsymbolen die horen bij verleden (VOC-munt, gulden), heden (euro) en de toekomst (bitcoin – digitale tokens),
– de vier meest saillante gebouwen die aan het plein staan/stonden; waaronder het verzekeringsgebouw van Berlage dat in 1963 afbrandde,
– met Amsterdamse kruisjes, de plaats waar de boom stond op het Beursplein,
– het jaartal van de muntslag (2018) en het teken van de muntmeester (Lelie – voor Lelieveldt).
Deze week waren we te gast op een basisschool in Amsterdam om meer te vertellen over de geschiedenis van Amsterdam en water.
We spraken over Nederland als delta, de manieren om je tegen water te beschermen en hoe we water gebruikten om ons te beschermen in tijden van oorlog.
Op deze pagina vind je zowel de presentatie met foto’s van de damsluis Amsterdam erin en een lijst met Youtube filmpjes over water, dijken, sluizen en alles wat daarbij hoort.
Zo publiceerde Satoshi Nakamoto, 10 jaar geleden, een technische uitvinding die het mogelijk maakt om als burgers het geld in eigen hand te nemen. Met de bitcoin blockchain konden mensen zélf waarde overdragen op een manier waaraan geen centrale overheidsautoriteit te pas kwam.
Het zou nog enkele maanden duren (tot januari 2009) voor het systeem ook technisch in de lucht kwam, maar één ding was zeker. Terwijl politici, toezichthouders en bankiers over elkaar heen tuimelden om de financiële crisis te bezweren, werd de bitcoin het middel voor de opstand van de gewone man tegen het grote boze geldwezen.
Viering en lezing op 31 oktober ’s avonds, bistro Berlage, Beursplein Amsterdam
Alle reden om tijdens de maand van de Geschiedenis (thema: Opstand) op 31 oktober, 10 jaar na dato, feestelijk terug te kijken en het glas te heffen op wat er sindsdien allemaal is gebeurd. Wat heeft de bitcoin zoal meegemaakt en gebracht? Is er nog steeds een opstand gaande of heeft de gevestigde financiële orde de opstand weten in te kapselen?
Tijdens deze avond, mogelijk gemaakt door sponsoring van Bitonic, het oudste bitcoin wisselkantoor in Nederland, zal Simon Lelieveldt van Financieel Erfgoed toelichten waarom ook de Beurs van Berlage te zien is als symbool van opstand.
Hij zal de overeenkomst toelichten tussen de filosofie achter de bouw van de Beurs van Berlage en die achter de opzet van Bitcoin. En hij plaatst de bitcoin in een breder geschiedkundig perspectief van bezinning op de impact van de crisis. Een beweging waarin ook Occupy Now een rol heeft.
Daarna is er gelegenheid om met elkaar herinneringen op te halen. Ook nodigen we de aanwezigen graag uit hun eerste en vroegste ervaring met bitcoin te delen op een A-4tje. We bundelen die A-4tjes (stuur hier je e-mail naartoe) zodat ook latere generaties kunnen zien hoe deze revolutionaire techniek in de vroege dagen zijn weg vond in de samenleving.
Tot ziens !
Naschrift… inmiddels zijn de video’s beschikbaar van het event. Zie hieronder.
Wie afgelopen jaar op het Beursplein is geweest zal het opgevallen zijn dat de bomen weg zijn. De mooie gevels van de Beurs van Berlage en Beursplein vijf komen nu opeens weer goed voor de dag komen. Maar wij hadden er gemengde gevoelens bij.
Met het omhakken van de bomen, raken we ook een vertrouwd stukje geschiedenis kwijt. Zo was op de boom van Beursplein 5 nog een restje Occupy Now achter gebleven, waar we graag naar verwezen.
Op jacht naar de bast van de boom, met de letters NOW, ontdekten we dat die bast al vernietigd was, om te voorkomen dat de iepenkever verwoestend werk zou doen. Maar de boom was er nog.
Pak de geschiedenis beet en hou hem vast !
Zo ontstond ons idee om in samenwerking met de Stichting Stadshout een project te beginnen waarmee we de boom, de Amsterdamse financiële geschiedenis en Occupy in ons geheugen willen houden. Zou het niet geweldig zijn als we die geschiedenis, tot in lengte van tijden, letterlijk vast zou kunnen houden?
Het project: De boom van Beursplein 5 was geboren en wat we precies gaan doen, lees je op deze aparte pagina.
De snelste route naar veel geld verdienen was in de laatste jaren het investeren in bitcoins en andere cryptocurrencies. De onwaarschijnlijke stijging in waarde leidde tot cryptomiljonairs. Hun verhalen prikkelen de fantasie. Critici plaatsen het op één lijn met financiële ‘bubbels’ uit het verleden, zoals goudkoorts en tulpenhandel. Hebben zij gelijk of is er meer aan de hand?
Simon Lelieveldt van Financieel Erfgoed, expert betalingsverkeer, zal tijdens het kenniscafé Amstelveen de opkomst van de bitcoin in historisch perspectief plaatsen.
Hij maakt duidelijk dat de kracht van de bitcoin ligt in de achterliggende technologie: de blockchain. Een innovatieve technologie die in principe toegepast kan worden op vele vormen van handel tussen mensen.
Juist omdat er de nodige fiscalisten in de zaal waren, besteedden we ook enige aandacht aan de fiscale factoren die onze vaderlandse en financiële geschiedenis mede bepaalden.
Zo is het scheepsontwerp van de Fluit, een belangrijk vrachtschip uit de Gouden Eeuw, mede bepaald door de wens om de breedte van het dek zo klein mogelijk te houden. Die breedte was namelijk de basis voor de te betalen belasting bij het passeren van de Sont (bij Denemarken).
Evenzo brachten wij een weinig bekende passage uit een juridisch leerboek uit 1917 in herinnering. Hierin schrijft de auteur dat het gebruik van de cheque (in plaats van de wisselbrief) in Engeland en Frankrijk, grotendeels het gevolg is van de behoefte om het zegelrecht te ontduiken.
Aan het eind wierpen we ook een blik in de toekomst, waarbij we als belangrijke thema’s benoemden: vergroening en verduurzaming, digitale versnelling (real-time taxation) en het bewuster omgaan met fiscaliteit in de samenleving.
Deze week zijn we in de onderbouw te vinden van één van de scholen van Amsterdam. Daar gaan we vertellen over de geschiedenis van de stad, rondleidingen en alles dat de kinderen maar willen weten.
Kinderspelletjes van vroeger: houtsneeprent 1650 – jongensspelen
Speciaal voor de pappa’s en mamma’s hebben wij een aparte pagina gemaakt, waarop wat filmpjes te zien zijn en website’s en plaatsen waar je meer te weten komt over Amsterdam, geld en aandelenverkeer.
Op 30 januari 2018 werd in de RAI de dag van de Crypto gehouden. Tal van geïnteresseerden in de wereld van bitcoin, ethereum and een hele reeks anders cryptocurrencies verzamelden zich om mee te leren over de laatste ontwikkelingen.
Tijdens de conferentie besprak Simon Lelieveldt met Vincent Everts hoe de inzichten uit onze financiële geschiedenis zich verhouden tot de huidige ontwikkelingen. Tijdens een flitspresentatie gingen ze van VOC-aandeel, Wisselbank, Tulpenmanie, Windhandel, Eerste wereldoorlog richting de huidige tijd met Digicash, de World Online IPO, Icesave, DNB Coin en de recente hoorzitting in het parlement over cryptocurrencies.
Deze week besteedt Financieel Erfgoed aandacht aan de start van het consumenten-betalingsverkeer met een openbaar college in Den Haag. Aan het begin van de week publiceerde de Telegraaf een mooi artikel over 100 jaar retail betalen en vanochtend mochten we in de uitzending bij BNR een korte toelichting geven.
U kunt het item hieronder beluisteren. De afbeelding hiernaast is van 50 jaar geleden en laat zien hoe de Postcheque en Girodienst toen stilstond bij haar 50-jarig bestaan. Te zien is dat gratis en goedkoop geldverkeer een speerpunt in het aanbod was.
Medio januari 1918 was het zover. Na een politieke discussie van ruim 14 jaar opende de postcheque en girodienst haar deuren om – als eerste organisatie in Nederland – het betalen voor de Nederlandse consument en middenstand op eenvoudige en goedkope wijze te realiseren.
Dat was een geleidelijk proces waarin het Nederlands giraal betalingsverkeer zich met vallen en opstaan ontwikkelde. Het begrip ‘de giro’ raakte ingeburgerd, banken betraden het speelveld en in een afwisseling van concurrentie en samenwerking ontstond zo het betalingsverkeer zoals we dat vandaag de dag doen: met mobieltjes, PCs, chipcards en pincode’s.
Openbaar college: 100 jaar consumentenbetalingsverkeer
Op 18 januari stond Financieel Erfgoed stil bij deze 100 jaar retail betalingsverkeer. In een openbaar college gaf Simon Lelieveldt toelichting op de ontwikkelingen in techniek en regelgeving die het Nederlandse speelveld hebben beïnvloed en hoe we toegroeiden naar het Europese betalingsverkeer met instant payments. Hij nam daarmee een voorschot op een aanstaande publicatie over dat onderwerp.
Dit college werd gehouden op de lokatie van de Leidsche Universiteit in Den Haag voorafgaand aan de ESB-conferentie over innovatie en betalingsverkeer (Schouwburgstraat 2, Den Haag).
ESB-conferentie innovatie en betalingsverkeer
Het openbaar college ging vooraf aan een conferentie van ESB, waarin Job Swank, directeur vanuit De Nederlandsche Bank, Cateautje Hijmans van den Bergh,bestuurslid Autoriteit Financiële Markten, en Ralf Jacob vanuit het Directoraat FISMA (financiële dienstverlening) in zullen gaan op innovatie, concurrentie en marktwerking in het betalingsverkeer van vandaag.
Die conferentie begon om 15.30 en een impressie daarvan vindt u op de site van ESB.
Een ander artikel, met een mooi inkijkje in de allereerste geschiedenis, kort na het begin van zowel landelijke als gemeentegiro, is ook te vinden in de archieven van de ESB. Directeur van de Gemeentegiro Amsterdam, Keegstra, gaat hierin op de discussie rond de overheid als bankier. Bedenk daarbij dat dit geschreven is in het jaar is 1923, een jaar waarin het nodige te doen was rond de verhouding publieke sector (giro) en banken.
En als u op de hoogte wilt worden gehouden wanneer de publicatie plaatsvindt van het boek over de geschiedenis van het Nederlands betalingsverkeer door Simon Lelieveldt, meldt u dan hier aan voor de maillijst. U krijgt dan een seintje als de publicatiedatum nadert.
Op 31 oktober 2017 vond in Amsterdam de eerste conferentie plaats van het European Women in Payments Network. Financieel Erfgoed leverde daar een bijdrage aan met een geimproviseerde lezing over de geschiedenis van de Sonestakoepelker tijdens het diner op de 30e oktober. Een dag later volgde een gezamenlijke lezing over de rol en positie van de vrouw door de eeuwen heen.
Silvia Mensdorff-Pouilly en Simon Lelieveldt in een tête-à-tête over de rol van vrouwen in de financiële geschiedenis en het heden.
Met op de achtergrond een vrij schilderij van Frans Hals, gingen Silvia Mensdorff-Pouilly en Simon Lelieveldt in gesprek over vier bijzondere vrouwen uit de financiële geschiedenis, te weten:
Agneta Deutz
Johanna Enschede-Swaving
Johanna Borski-van der Velden
Mej L.G. van den Berge.
Daarnaast kwamen ook de huidige ontwikkelingen in het betalingsverkeer aan de orde: de belangrijke rol van context en de sleep-atnightability factor in het betalingsverkeer.
Juist ook omdat er veel buitenlandse gasten waren, was het erg leuk om dit stuk vaderlandse geschiedenis verder te ontsluiten. En voor wie nog wat verder wil grasduinen in de rol van bealngrijke vrouwen uit onze geschiedenis, raden wij van harte de titatenarbeid van Els Kloek c.s. aan: 1001 Vrouwen.
Voor een sfeerimpressie van de presentatie, zie ook het Twitter-moment.
Op zondag 8 oktober begon het project Kasboekje van Nederland met een open dag tijdens het weekend van de Wetenschap en de Maand van de Geschiedenis. Op die open dag kon het publiek in lezingen van alles te weten komen over geld van vroeger en nu. Ook was er de gelegenheid om oude stukken uit de familie langs te brengen, zodat ze onderdeel worden van het wetenschappelijk onderzoek.
Maakt contant geld gelukkig?
Vanuit Financieel Erfgoed leverde Simon Lelieveldt een bijdrage met een lezing over contant geld, vroeger en nu. Aan de orde kwam hoe we geld gebruiken, hoe we met contant geld leren omgaan en hoe belangrijk het is dat cash gewoon als betaalmiddel blijft bestaan.
In het verhaal, waarvan de slides hier te vinden zijn, wordt toegelicht dat zindelijk worden en ontlasting onherroepelijk verbonden zijn aan het gebruik van contant geld. Dat verklaart ook een fenomeen als betaalpijn: het fysiek ervaren van uitgaven en ‘pijn’ als ze cash worden gedaan, ten opzichte van een minder sterke pijn bij het gebruik van andere betaalmiddelen.
Ontvangen stukken
Wij hielpen ook mee bij de publiciteit rond de dag en de feitelijke inzameling van stukken. Zo mochten we een belastingaangifte ontvangen die in verband met de geldzuivering van Lieftinck had plaatsgevonden en een unieke serie kasboeken van 1903 tot en met 1949.
Het onderzoeksproject gaat nu met de stukken aan de slag en de NTR zal in maart volgend jaar in een zesdelige serie al verder ingaan op sommige van de verhalen en stukken die nu ontvangen zijn.
Vandaag werd het treurige nieuws bekend dat Burgemeester van der Laan, lid van ons Comité van Aanbeveling, gisteren is overleden.
Van der Laan was een burgemeester die een bijzondere aandacht had voor de geschiedenis van de stad. Al snel na zijn aantreden nam hij bijvoorbeeld contact op met de stadsarchivaris van Amsterdam om te bespreken hoe de geschiedenis een rol kon krijgen in het dagelijks werk van de gemeente. Het was het begin van het project ‘Historische goudmijnen’.
In het project ontstonden mooie publicaties, toegespitst op de buitenlandse contacten met andere steden en landen. Ook in scenariostudies over de toekomst van Amsterdam kwam vaak de geschiedenis weer terug. Wij mochten daar een bescheiden bijdrage aan leveren, alsook aan de historische pubquiz voor allerlei diensten uit de gemeente Amsterdam. Dankzij zijn inspirerende voorbeeld werd voor veel meer mensen duidelijk hoe de geschiedenis, zeker ook door het anekdotisch karakter, de medemens kan aanspreken en kan verbinden.
Ook meer in het algemeen steunde hij intiatieven waarin geschiedenis werd ontsloten en herinneringen levend werden gehouden. Wij beschouwden het dan ook als een bijzonder voorrecht dat hij in het prille begin van ons initiatief, ook in het Comité van Aanbeveling van Financieel Erfgoed zitting wilde nemen.
Wij wensen zijn familie en naasten veel sterkte toe.
Als het dak lekt bijvoorbeeld en je een architect nodig hebt om te kijken naar de benodigde renovatie. En zo ontdekte mijn vader – die was architect – een schrift met oude aandelen, wegkwijnend in een hoekje. Hij mocht ze meenemen en ik moest er weer aan denken toen ik de oproep las van het Kasboekje van Nederland, om eens te kijken wat er op je zolder ligt.
Obligatielening: Wladikawkas-spoorwegen uit 1913 In de stapel met aandelen in het Russisch trof ik ook een document aan dat in het Nederlands gesteld was, duidelijk ook gericht op Nederlandse beleggers.
Het ging om een aandeel in een obligatielening voor een spoorwegmaatschappij uit Rusland. En bij zo’n obligatie hoort dan een couponblad, waarmee de houders van de obligatie de periodieke rente kunnen ontvangen. Je knipt zo’n coupon dan af en brengt hem naar de ‘bank’.
De twee Nederlandse partijen waar het om ging waren Hope & Co en Lippman, Rosenthal & Co. Per coupon kreeg je dan 6 gulden en 61 en halve cent.
Spoorweginvesteringen waren toen al langere tijd een geliefd beleggingsobject. Je zou het kunnen vergelijken met aandelen in Google nu: investeringen in partijen die een wezenlijk nieuwe infrastructuur aanleggen waardoor tal van diensten geleverd kunnen worden en er meer econmische groei plaatsvindt.
In feite had je daarbij twee smaken: meer risicovolle leningen aan particuliere Amerikaanse ondernemingen ten opzichte van de minder risicovolle leningen aan bijvoorbeeld de Russische overheid. Dit aandeel valt dus in die laatste categorie: een veilige belegging. Dat wordt in de voorwaarden van de lening onder paragraaf 4 nog eens benadrukt met de tekst: KEIZERLIJK Russische Regering.
Oktober-revolutie 1917
Zoals ook de recente euro-crisis heeft laten zien, is er ook bij ‘veilige’ overheidsbeleggingen het risico dat er niet terugbetaald kan worden. De Russische oktober-revolutie is een mooi voorbeeld van een politieke ontwikkeling die ertoe leidt dat beleggers opeens hun geld niet meer terug krijgen. In totaal ging het daarbij toen in Nederland om een bedrag van 940 miljoen gulden, meestal stukken aan toonder. De stukken waren vooral uitgezet onder kleinere beleggers, die minder risico wilden lopen met hun appeltje voor de dorst.
Bij deze obligatielening betekende de oktober-revolutie van 1917 dat de laatste couponbetaling van rente plaatshad na augustus 1917. In het couponblad zijn alle coupons van ná oktober 1917 nog gewoon aanwezig. Dat begint bij coupon nummer 10 die het recht geeft op de renteuitkering van Februari 1918.
Coupon voor 1913 Wladikawas obligatielening
Het geld terug?
De aandelen en coupons waren snel waardeloos, maar er blijft natuurlijk altijd de hoop dat er toch nog regelingen kunnen worden getroffen. Waar Groot-Brittannië en Frankrijk erin slaagden toch nog een soort van regeling te treffen was dit in Nederland niet het geval. Juist omdat het vooral kleinere beleggers waren die geraakt werden, was er niet een sterk collectief draagvlak of belang om voor hen op te komen. En ook de Nederlandse regering wilde niet echt op de bres springen (zie verder dit uitgebreide artikel door van Horn).
Wat rest is een mooi stukje tastbare 100 jaar oude geschiedenis dat ons leert dat
ook bij overheden er altijd risico bestaat op niet-terugbetaling en
dat de kleine belegger gebaat is bij aanvullende bescherming en ondersteuning.
Hij concludeert hierin dat waar de innovatie in het particuliere domein bij klassieke banken stilvalt, het vaak de politiek is die hen stimuleert tot verdere innovatie. Daarbij merkt hij op dat het eigenlijk best opmerkelijk is dat veel van de financiële regelgeving gestoeld is op het concept van de deposito-bank, dat feitelijk nog maar net 150 jaar bestaat in Nederland.
Betalingsverkeer: heel lang een overheidstaak
Het betalingsverkeer is door de eeuwen heen vooral in handen van de overheid is geweest, met name via de verzorging van chartaal geld en de werkzaamheden van postdiensten en postgiro tot 1986. Het bedrijfsmodel betalingsverkeer vond in de zakelijke markt zijn plek in de vorm van de kassiers, maar die spelers zijn geleidelijk verdreven door de in Nederland pas laat opkomende depositobanken.
De reputatie van die depositobanken op het gebied van retailbetalingsverkeer is niet om over naar huis te schrijven. Men heeft slecht zicht op de behoefte van de gewone consument en vooral onder druk van kostenstijging en een financieringsbehoefte betreedt men de markt voor retailbetalingsverkeer. Daarbij wordt innovatie eerder getemporiseerd en gekanaliseerd dan geïnitieerd. Wanneer in 1986 de Postgiro privatiseert, fungeert deze nog wel enige tijd als katalysator van concurrentie en innovatie, maar die positie erodeert geleidelijk aan.
Apathie en tegenreactie vanuit politiek
Uiteindelijk is de apathie van banken in termen van productinnovatie en klantgerichtheid zodanig, dat de Europese regelgever de sector in 2001 met een semi-prijsverordening wakker schudt. Vanaf dat punt neemt feitelijk de publieke sector een belangrijk deel van de beleidsvorming op proactieve manier ter hand. Waar de bankensector gewend was de regie te kunnen voeren en beïnvloeden raakt ze deze nu kwijt.
In het verlengde van technologische ontwikkelingen is vervolgens in Europa een goede stap gezet door de introductie van functionele regelgeving, waarbij het niet langer nodig is om een bank te zijn. Zo kon een hele categorie specialistische aanbieders van betalingsverkeer en elektronisch geld de marktwerking in Europa verbeteren. Echter, om als volwaardige betaalinstelling te opereren, is toch de klassieke bankvergunning nodig, omdat die de directe toegang tot settlementsystemen van centrale banken biedt. Dit is een anomalie die snel verholpen zou moeten worden.
De deposito-bank ten onrechte de maat voor regelgeving?
Een meer algemeen inzicht zou kunnen zijn dat beleidsmakers en regelgevers zich blijven realiseren hoe hun eigen zienswijze en regels gekleurd kunnen zijn door het model van de – historisch gezien vrij jonge – depositobank. Zeker waar depositobanken niet bij uitstek de innovatoren zijn in de markt, geeft het geen pas om andersoortige aanbieders de facto te veroordelen tot dat specifieke (regelgevende) model.
Over een paar weken is het zover. Op zondag 8 oktober organiseert de Utrechtse onderzoeksgroep financiële geschiedenis de publieksdag Kasboekje van Nederland. Het is onderdeel van een uniek onderzoeksproject waaraan ook Financieel Erfgoed met veel plezier meewerkt.
Het Kasboekje van Nederland is een project waarbij aan alle Nederlanders wordt gevraagd om samen de financiële geschiedenis van Nederlanders in de 20ste eeuw te onderzoeken. Daarom wordt die dag een soort Kunst en Kitsch georganiseerd, maar dan voor oude financiële documenten. Alle verhalen en voorwerpen die hiermee te maken hebben zijn dan van harte welkom.
Denk dan bijvoorbeeld aan loonstrookjes, scheepsgeld, oude vormen van noodgeld, zilverbons, oude overschrijvingskaarten van de gemeentegiro Amsterdam of de penningen waarmee gas betaald kon worden. Oude Russische aandelen die opeens niets meer waard bleken of het kasboekje van opa of oma. Neem het mee en vertel ons het verhaal dat erbij hoort. U kunt zelf kiezen of u ze weer mee wilt nemen of dat uw uw bijdrage achterlaat voor de onderzoekers.
U bent van harte welkom om op 8 oktober as. in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht (naast de Dom) kennis te maken met het onderzoek. Neem een kijkje in de Schatkamer, kom luisteren naar diverse lezingen, of discussieer mee tijdens het slotdebat over hoe we financieel gedrag gezonder kunnen krijgen. En als U zelf nog oude financiële papieren hebt, of mensen kent met zulke documenten, neem ze vooral mee!
Het programma van de publieksdag is hier te downloaden. Simon Lelieveldt van Financieel Erfgoed verzorgt hierin een lezing: maakt contant geld gelukkig? en een bijdrage aan het discussiepanel. Ook is hij als expert beschikbaar om achtergrondinformatie te geven bij uw voorwerpen en documenten.
Wij hopen u op de 8e oktober te mogen verwelkomen !
Gisteren vond in Amsterdam de Blockchain Innovatie Conferentie plaats, waarbij diverse sprekers zich bogen over de Blockchain-techniek en de toekomstige impact. Die is zonder twijfel historisch te noemen, want in de kern gaat het om het voeren van gemeenschappelijke boekhoudingen over de grenzen van organisaties/individuen heen.
Op de middag voorafgaand aan de conferentie, verzorgde Financieel Erfgoed een bijzondere maatwerk-tour: ‘Finding the oldest blockchain in the financial history of Amsterdam’.
We namen de deelnemers mee op een korte tour langs de hoogtepunten uit de financiële geschiedenis van Amsterdam. Daarbij was het uiteraard zoeken naar chains of blocks, whitepapers en publieke reputatie: kernbegrippen uit de blockchain wereld. Ook ontkwamen we niet aan een beschouwing over de tulpenmanie en bitcoin/blockchain.
De Engelse samenvatting van onze wandeling vindt u hier, inclusief aanvullend fotomateriaal. En mocht u deze toer ook met uw organisatie willen doen, dan is een kort berichtje voldoende.
Op woensdag 7 juni 2017 sprak Simon Lelieveldt van Financieel Erfgoed op de jaarvergadering van de Betaalvereniging Nederland over collectiviteit in het betalingsverkeer. Dit gebeurde op een historische plek voor het betalingsverkeer: het Rosarium in het Amstelpark.
Elektronisch betalen in het Amstelpark
Tijdens de Amsterdamse Floriade in 1972 zou in het Amstelpark bijna de eerste Nederlandse proef met elektronisch betalen zijn gehouden. Financieel Erfgoed deelde de herinneringen van Kees Klomp, directeur automatisering bij de Bijenkorf, die hierover destijds door de directeur van de Gemeentegiro werd benaderd. Stofkoper deed dit met een zekere boerenslimheid, want hij gaf aan dat er haast geboden was omdat er ook andere partijen ‘op het vinkentouw’ zaten. Die andere partij bleek Albert Heijn te zijn, maar beide partijen lieten het aanbod voorbij gaan. Er kwam geen proef, maar het denken over elektronisch betalen was wel in gang gezet.
Drie jaar later werd in het Amstelpark een herdenkingspenning geslagen, het ‘Amsterdammertje’, ter ere van een tentoonstelling over de Gemeentegiro. En nog weer vele jaren later werd hier de basis gelegd voor het convenant tussen banken en winkeliers over de verdere stimulering van pinnen in Nederland.
Amsterdammertje uitgereikt
Tijdens de presentatie werd, na een historische quiz, een echt Amsterdammertje uitgereikt aan Piet Mallekoote, directeur van de Betaalvereniging. Dit bevat het logo van de Gemeentegiro Amsterdam, waarin feitelijk de blauwdruk van een uniform, nationaal betalingsverkeer verborgen zit, zoals duidelijk werd uit de presentatie van Simon Lelieveldt – 100 jaar betalingsverkeer.
Overhandiging van het Amsterdammertje door Simon Lelieveldt aan Piet Mallekoote.
Daarnaast konden de aanwezigen een blik werpen op de unieke geschiedenis en een deel van de bedrijfsfilm van de gemeentegiro Amsterdam uit 1936. Diezelfde beelden werden na de oorlog bekeken in een werkgroep die zich bezighield met mogelijke uniformering in het betalingsverkeer. Die uniformering liet echter op zich wachten en was uiteindelijk pas in 1997 een feit.
Blik op de toekomst
Na deze blik op het verleden ging Vincent Everts in op de toekomst en de vormen van collectiviteit en techniek die daarbij horen: blockchain, Internet of Things, Initial Coin Offerings en een wereld waarin elektrische zelfsturende auto’s een eigen vloot vormen en het eigen betalingsverkeer zouden gaan doen. Zijn presentatie vindt u hier.
De wandelingen nemen de luisteraar mee in de financiële geschiedenis van Amsterdam en zijn speciaal ontwikkeld voor een jonge doelgroep. Scholieren van het Christelijk Gymnasium Utrecht hebben de afgelopen maand de pilot-versies beproefd.
De tours zijn vanaf de PC te bekijken en door middel van de iZi-travel app die kan worden gedownload in de app store. Door te zoeken op ‘Beursplein’ in de app of op de site, worden de tours zichtbaar.
Aanleiding voor de lancering is het vijfjarig bestaan van het initiatief Financieel Erfgoed. Met dit initiatief ontsluit Simon Lelieveldt de verhalen uit de financiële geschiedenis en maakt hij ze toegankelijk voor een breed publiek. Hij vertelt hier vanmiddag meer over om 13.30 bij BNR Nieuwsradio (Roelof Hemmen).
——
NB. De praktijk leert dat, alhoewel de wandeling kort is, de batterij van de smartphone door de geolocatie-feature toch snel leeg kan gaan. Daarnaast beschikken niet alle scholieren over een smartphone. Scholen die geïnteresseerd zijn om deze tours te laten lopen door hun leerlingen, kunnen bij ons tegen betaling een pdf versie bestellen van de wandeling.
Mail voor meer informatie naar route@financieelerfgoed.nl en vermeld welke tours u wilt lopen, op welke datum en met hoeveel leerlingen.
Nu we bijna vijf jaar bestaan is het een mooie gelegenheid om eens op een rijtje te zetten wat we zoal hebben gedaan in die jaren. Een uitgebreide weergave vindt u in het Verslag van Financieel Erfgoed (2012-2017).
De korte samenvatting luidt:
Digitale aanwezigheid
-Eén digitaal museum: Financieel Erfgoed op de Kaart
-Twee audiotours financiële geschiedenis op het iZitravel platform
-Eén herdenkingssite Gemeentegiro en bewerkte bedrijfsfilm 1936
-Eigen website en aanwezigheid op Facebook, Twitter en Pinterest
-Meer dan 50 artikelen en blogs op eigen blog, bij FD en Hart van Amsterdam
Rondleidingen, lezingen en workshops
– Circa 30 maatwerkrondleidingen, (waarvan vijf per boot) over financiële geschiedenis
– Tien lezingen/reflecties waarvan 1 TEDxTalk: Let’s humanize Money
– Vier workshops over verleden en toekomst van geld (Mastercoin)
– Twee herdenkingsevents (laatste Nederlandse transactie en 40 jaar geldautomaat/pinpas)
Tenslotte:
– bijdrage’s aan radio- en televisieprogramma’s (Radio Klara, NPO, BBC, BNR)
– Eigen onderzoek naar levensloop Keegstra en geschiedenis Gemeentegiro
– Bruikleen van objecten uit financiële geschiedenis aan andere instellingen